24 januari 2010

Verhuurder niet altijd aansprakelijk voor gevolgschade

Door Gilyan Parker

In vervolg op mijn weblog "Aansprakelijkheid verhuurder voor gebreken", ga ik hier aan de hand van een recente uitspraak in op de aansprakelijkheid van de verhuurder voor de gevolgschade als gevolg van een gebrek.

De verhuurder is namelijk niet aansprakelijk als het gebrek niet aan hem is toe te rekenen.

Casus

De casus die speelde in de uitspraak van de Rechtbank Dordrecht d.d. 9 december 2009 was de volgende.

De zoon van de huurder heeft letsel opgelopen doordat het glas in het bovenste paneel van de voordeur van de woning brak. De huurder heeft de verhuurder (een Woningbouwvereniging) aansprakelijk gesteld voor de door zijn zoon geleden (nog te lijden) materiële en immateriële schade. De huurder heeft daartoe aangevoerd dat er sprake was van een gebrekkige opstal nu het glas in de voordeur ruit niet voldeed aan NEN-norm 3569. Er had veiligheidsglas in de deur moeten zitten en dat zat er niet in. De zoon van de huurder had met zijn hand tegen het glas van de deur de deur willen tegenhouden toen deze vanwege de “trek” dreigde dicht te waaien. Hij is aan zijn linkerarm gewond geraakt door het gebroken glas. Bovendien stelt huurder dat verhuurder is tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichting om huurder te beschermen tegen dit gevaar en heeft verhuurder een onrechtmatige daad gepleegd.

De Rechtbank oordeelt dat de verhuurder in beginsel aansprakelijk is voor de door de zoon van de huurder geleden schade en nog te lijden schade als komt vast te staan dat het glas van de voordeur niet voldeed aan de eisen die men daaraan in de gegeven omstandigheden mocht stellen, het daardoor gevaar oplevert hetgeen zich heeft verwezenlijkt. Vervolgens stelt de Rechtbank vast dat het gebruik van veiligheidsglas niet wettelijk is voorgeschreven. Naleving van deze NEN-norm is niet wettelijk voorgeschreven. Het glas voldeed aan de in het Bouwbesluit 2003 gestelde eisen. De afwezigheid van veiligheidsglas vormt geen gebrek in de zin van de wet en ook overigens is er geen sprake van wanprestatie aldus de Rechtbank.

Ten aanzien van de vraag of het om een onrechtmatige gevaarzettende situatie gaat, beantwoordt de Rechtbank aan de hand van de criteria van het zgn. “Kelderluikarrest”. De Rechtbank overweegt dat het structuurglas in de voordeur naar zijn aard een gevaar in zich bergt, omdat het kan breken. Van eenieder die te maken heeft met dergelijk glas mag worden verwacht dat hij oplettend en voorzichtig is. Veiligheidsglas ontbreekt in menig woonhuis en het vervangen van gewoon glas door veiligheidsglas in alle woningen van verhuurder is bezwaarlijk. Hoewel er ernstig letsel is ontstaan, meent de Rechtbank dat er door de verhuurder niet onzorgvuldig is gehandeld door het gewone glas niet door veiligheidsglas te vervangen. Kortom, volgens de Rechtbank is ook niet komen vast te staan dat sprake is van een onrechtmatige daad van de verhuurder. De vordering van de huurder wordt daarom afgewezen.

De uitspraak valt hier na te lezen.

Gilyan Parker