Vrijblijvend onderhandelen – of toch niet?
Een fundamenteel beginsel van de Nederlandse rechtsorde is het beginsel van de contractsvrijheid. Dit beginsel houdt in dat iedereen vrij is om met een ander overeen te komen wat hij of zij wil. De enige beperking daarbij zijn de kaders van de wet en het fatsoen. Contractsvrijheid betekent tevens dat iedereen vrij is om te besluiten niet met een ander in zee te gaan. In beginsel gaat deze vrijheid zo ver dat men ook nadat men met een ander heeft onderhandeld af kan zien van het sluiten van een contract. Deze vrijheid is echter niet onbeperkt. Onder bepaalde omstandigheden kan het onredelijk zijn om ondanks vergevorderde onderhandelingen af te zien van het sluiten van een overeenkomst. Uiteraard is dit een uitzondering – het beginsel is immers de contractsvrijheid.
Aansprakelijkheid in de precontractuele fase
In de jurisprudentie en de literatuur is een aantal maatstaven ontwikkeld, aan de hand waarvan bepaald moet worden of een partij in de gegeven omstandigheden onrechtmatig handelt door de onderhandelingen af te breken. De Hoge Raad heeft voor het eerst in 1982 bepaald dat het afbreken van de onderhandelingen tot een verplichting tot schadevergoeding kan leiden (HR 18 juni 1982, NJ 1983, 723 Plas/Valburg). In dit arrest onderscheidde de Hoge Raad drie fases. In de eerste fase zijn partijen geheel vrij de onderhandelingen af te breken, zonder dat er de verplichtingen bestaat om reeds gemaakte kosten in het kader van die onderhandelingen te vergoeden. Indien echter door een van de partijen gerechtvaardigd vertrouwen bij de ander is gewekt, dat de overeenkomst tot stand zou komen, kan het afbreken van de onderhandelingen tot een schadevergoedingsverplichting leiden (de tweede fase). Dit kan het geval zijn indien de wederpartij op grond van het door de andere partij gewekte vertrouwen aanzienlijke kosten heeft gemaakt. Onder omstandigheden zal de afbrekende partij (een deel van) deze kosten moeten vergoeden. In de derde fase staat het een partij niet meer vrij om de onderhandelingen eenzijdig af te breken. Gebeurt dat toch, dan zou de afbrekende partij kunnen worden veroordeeld tot door onderhandelen of tot schadevergoeding die zich mede uitstrekt tot het contractsbelang.
Omstandigheden van het geval
De indeling in bovengenoemde fasen blijft echter omstreden. Bovendien is het duidelijk dat de beoordeling wanneer het ongerechtvaardigd is dat een partij van de onderhandelingen afbreekt afhankelijk is van de omstandigheden van het geval. Daarbij spelen de belangen van beide onderhandelingspartijen en de over en weer gemaakte toezeggingen een rol. In 2005 heeft de Hoge Raad echter nogmaals benadrukt dat aansprakelijkheid op grond van het afbreken van onderhandelingen een uitzondering is en niet snel moet worden aangenomen (HR 12 augustus 2005, NJ 2005/467 CBB/JPO). De Hoge Raad gaf daarbij aan dat aansprakelijkheid slechts aan de orde is indien het afbreken van de onderhandelingen als onaanvaardbaar beschouwd moet worden. Daarbij speelt onder andere een rol in hoeverre de afbrekende partij eraan heeft bijgedragen dat de wederpartij op de totstandkoming van een overeenkomst vertrouwde.
Laat u goed adviseren
Uit de lijn van jurisprudentie blijkt vooral dat aansprakelijkheid voor het afbreken van onderhandelingen zeer afhankelijk is van de specifieke omstandigheden van het geval en dat er geen vuistregel te geven is wanneer een partij vrij is de onderhandelingen af te breken en wanneer zij daardoor schadeplichtig wordt. Indien u zelf in een dergelijke situatie komt te verkeren is het dan ook altijd raadzaam een advocaat te raadplegen in hoeverre gemaakte kosten en andere schade op de wederpartij verhaald kunnen worden. Onze specialisten op het gebied van het contractenrecht horen graag hoe de onderhandelingen in uw geval zijn verlopen en adviseren u of u mogelijk een claim heeft.