Huurders van winkelruimte kunnen een ander in hun plaats stellen als huurder, indien zij hun bedrijf willen overdragen.
Uiteraard moet er aan diverse voorwaarden voldaan worden. Hoe dwingt u een indeplaatsstelling af als huurder? En hoe verweert u zich als verhuurder tegen deze “wisseling van de wacht”? De advocaten van ons kantoor kunnen u snel wegwijs maken in deze materie en u zowel in het voortraject als tijdens een gerechtelijke procedure terzijde staan.
De wettelijke indeplaatsstellingsregeling kan worden teruggevonden in artikel 7:307 BW. Dat is van belang omdat de regeling daardoor uitsluitend van toepassing is op huurovereenkomsten van bedrijfsruimte. Bij andere huurovereenkomsten, zoals huurovereenkomsten die zien op de verhuur van woonruimte of kantoorruimte, kan een huurder dus geen beroep op de wettelijke indeplaatsstellingsregeling doen.
De wet bepaalt kort gezegd dat sprake moet zijn van:
Als aan deze drie vereisten is voldaan, weegt de rechtbank de belangen van de huurder en de verhuurder tegen elkaar af. Vervolgens kan de huurder gemachtigd worden (of niet) om de derde als nieuwe huurder in zijn plaats te stellen.
Met de indeplaatsstellingsregeling heeft de huurder een sterke positie indien hij zijn bedrijf wil verkopen. Een verhuurder hoeft een voorgestelde indeplaatsstelling echter niet zomaar te accepteren. Op dergelijke verzoeken van huurders valt doorgaans veel aan te merken en het is telkens weer de vraag of aan alle wettelijke vereisten is voldaan. Ook kan mogelijk aanvullende zekerheid worden afgedwongen. Verhuurders staan dus zeker niet machteloos.
Wordt u geconfronteerd met een verzoek tot indeplaatsstelling? Wilt u de huurovereenkomst overdragen aan een derde in verband met de verkoop van uw bedrijf? Of heeft u een andere juridische vraag? Neem dan gerust contact met ons op. Wij helpen u graag.
Ons team van ervaren huurrecht advocaten staat voor u klaar.
Heeft u een vraag of wilt u juridisch advies? Neem gerust contact met ons op.
"*" indicates required fields