19 februari 2008

Bibob-nieuws: eindelijk een Europese strategie en inzagerecht is geen recht op afschrift

Door Gilyan Parker

Dit jaar zal de Nederlandse regering in overleg met de Europese Commissie en het EU-voorzitterschap bekijken welke concrete mogelijkheden er zijn om in EU-kader meer aandacht te geven aan de niet-strafrechtelijke, maar bestuurlijke en preventieve aanpak van georganiseerde criminaliteit.

Daarmee lost de regering een oude toezegging in uit 2003. Ondertussen heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in een uitspraak van 16 januari 2008 (LJN: BC2136) overwogen dat het niet verstrekken van een afschrift van het advies van het Landelijk Bureau Bibob niet in strijd komt met het zorgvuldigheidsbeginsel. Dat is een nieuwe loot aan de stam van de toch wat Kafkaëske invulling van Bibob-regelgeving. Het is de vraag of Europa daar niet een stokje voor zal steken. Is het niet ‘Brussel’, dan wellicht ‘Straatsburg’ waar de eerste Bibob-zaak inmiddels ontvankelijk is verklaard door het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM).

De Afdeling overweegt in zijn uitspraak van 16 januari 2008 dat het op grond van artikel 28 van de Wet Bibob niet is toegestaan het advies integraal kenbaar te maken aan de aanvrager. Het college van gedeputeerde staten van Limburg, verweerder in deze zaak, heeft dan ook naar het oordeel van de Afdeling terecht geen kopie van het advies verstrekt. De Afdeling noemt het niet, maar de motivering strooct met de memorie van toelichting (Tweede Kamer, vergaderjaar 1999-2000, 26 883, nr. 3, p. 75) bij het wetsvoorstel Bibob, waarin staat dat het advies van het Bureau Bibob niet zonder meer in zijn geheel kan worden overgenomen. Door de zinsnede “uitsluitend voorzover dit noodzakelijk is ter motivering” wordt volgens de regering aangegeven dat de doorverstrekking van gegevens slechts in zoverre mogelijk is, dat het moet gaan op gegevens waarop de genomen beslissing is gebaseerd. De regering heeft echter ook willen bewerkstelligen dat de betrokken aanvrager in de gelegenheid wordt gesteld de motivering van de beslissing waarbij hij belang heeft, te vergelijken met die van het advies van het Bureau BIBOB. Dat aspect blijft overeind, maar méér dan een inzagerecht houdt dat – kennelijk – niet in. De praktijk van elegante oplossingen als het tijdelijk verstrekken, zal daarmee ook een halt worden toegeroepen. Helaas een herbevestiging van het wat Kafkaeske karakter van de Bibob-praktijk.

De andere kant van de medaille is dat Bibob-betrokkenen ook waarborgen kunnen ontlenen van de aangescherpte geheimhouding-regels. Duidelijk was overigens al dat derden op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) het advies niet openbaar kunnen krijgen. De toenmalig minister De Vries van BZK was daar in de parlementaire behandeling al glashelder over: de geheimhoudingsplicht staat aan de toepassing van de Wob in de weg. Bovendien, al zou de Wob wel van toepassing zijn, dan nog moet er veel aandacht besteed worden aan de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de betrokkenen. En dat is een van de normale uitzonderingsgronden in de Wob (Zie: Tweede Kamer, vergaderjaar 2001-2002, 26 883, nr. 44).

Ander Bibob-nieuws volgt uit het Programma versterking aanpak georganiseerde misdaad (bijlage bij Kamerstuk 29911, nr. 10). Zo zal de Nederlandse regering als gezegd dit jaar in overleg treden met de Europese Commissie en het EU-voorzitterschap om te bekijken welke concrete mogelijkheden er zijn om in EU-kader meer aandacht te geven aan de niet-strafrechtelijke, maar bestuurlijke en preventieve aanpak van georganiseerde criminaliteit. Daarmee lost zij een oude toezegging in uit 2003. Deze maatregel zal worden uitgewerkt in het kader van het plan van aanpak Bestuurlijke aanpak van georganiseerde misdaad, dat de minister van BZK nog begin 2008 aan de Tweede Kamer zal aanbieden.

2008 moet ook het jaar zijn van de Bibob-vernieuwingen op de volgende terreinen:
– Begin 2008 zal besluitvorming plaatshebben over de vraag of de werkingssfeer van de Wet Bibob moet worden uitgebreid naar nieuwe branches.
– Het ministerie van Justitie zal samen met het Landelijk Bureau Bibob en het Openbaar Ministerie bezien hoe de zogenaamde tipfunctie van het Openbaar Ministerie beter vormgegeven kan worden. De resultaten van een pilot hieromtrent zijn begin 2008 bekend, waarna zal worden bezien of (bijvoorbeeld) een nieuwe richtlijn noodzakelijk is.
– Om de doorlooptijden van de Bibob-adviezen te verkorten en het aantal te behandelen aanvragen te verhogen is in de loop van 2007 de personele capaciteit van het Landelijk Bureau Bibob met 14 fte uitgebreid en wordt de uitbreiding in 2008 met nog eens 9 medewerkers voortgezet.
– Voorts zal begin 2008 worden onderzocht welke mogelijkheden de Wet Bibob biedt om tegemoet te komen aan de wens van veel gemeenten om te komen tot “verkorte adviezen” van het Landelijk Bureau Bibob.
– Het ministerie van BZK zal in 2008 een onderzoek laten verrichten naar de beschikbare bestuurlijke rapportages om meer zicht te krijgen op de inhoud van de rapportages en in de knelpunten die zich voordoen in het proces van opstellen, aanbieden en opvolgen van de bestuurlijke rapportage. Ook de rol van het Rijk bij het opvolgen van de aanbevelingen op nationaal niveau wordt hierin meegenomen. Aan de hand van deze analyse worden concrete actiepunten rond het verbeteren van de werkwijze via de bestuurlijke rapportages benoemd.

Gilyan Parker