7 juli 2009

In afwachting van de Corporate Crimewave

Door Gilyan Parker

Zoals veel voorbodes van de financiële crisis uit het (wilde) Westen kwamen waaien, met Fannie Mae and Freddie Mac in de voorhoede, zou Europa nu naast de crisis ook een “Corporate Crimewave” staan te wachten.

Althans als politie en justitie in Groot Brittannië het juist hebben met de berekening van een toename in één jaar van 64 % aan economische delicten, gerelateerd aan de financiële crisis.

Gun crime and hoodies

Mike Bowron, Hoofd Commissaris van de London Police heeft de aanpak van economische delicten tot eerste prioriteit gemaakt. Zelfs “gun crime” en “hoodies” staan op een lager plan. In een commentaar in de Evening Standard van 26 may 2009 zet hij de delicttypering op scherp:

“The notion is that it is a gentleman’s crime, that the chances of getting caught are slim and that, if you are caught, you’ll get two weeks in [an] open prison. Those days are gone. It’s not white collar crime and I won’t have that phrase mentioned in my force. It is organized crime.”

Een stelling die mij deed teruggrijpen naar een eerder artikel in Het Financieele Dagblad van 26 juli 2007 NMa pakt ook leidinggevenden aan.pdf  waarin ik de Angelsaksische terminologie van “Piercing the corporate veil” aanhaal. Zou het zo kunnen zijn dat diegenen die ik in een eerdere weblog nog als bange bestuurders en wellicht als “gentlemen” wegzet, in het vaarwater kunnen komen van zélf georganiseerde misdaad? Vanuit juridisch perspectief wel. Maar dat is niet nieuw: economische delicten kennen we vanaf 1950. Het organisatie-element al vanaf 1886 en de rechtspersoon als dader vanaf 1976.

Bange bestuurders

Het is vooral een wisseling in perceptie, binnen de maatschappelijke realiteit van de financiële crisis, die doorklinkt in de stellingname van de Hoofd Commissaris.
Zoals ik al eerder schreef kan bestraffing van bestuurders en managers ook plaatshebben bij minder vergaande vergrijpen als de bekende boekhoudschandalen bij Enron, Parmalat of Ahold. Dat brengt mee dat ondernemingen in hun compliance draaiboeken ook invulling zullen moeten geven aan de komende wijzigingen die betrekking hebben op bijvoorbeeld bestuurders en managers. Meer dan tevoren is het protocolleren van processen binnen ondernemingen van belang. Daar staat nog steeds tegenover dat voorkomen moet worden dat de trend van “bange bestuurders” doorzet. Sterker nog, die trend zou moeten worden gekeerd. Ook omwille van een adequate aanpak van de crisis.

De pineut

In de al genoemde weblog merk ik op dat de Rotterdamse hoogleraar Kroeze in zijn fraaie oratie “Bange Bestuurders” (2005) het relatief nieuwe fenomeen heeft besproken dat bestuurders (en commissarissen) van vennootschappen die redelijk handelen, toch de pineut zijn. Of in elk geval zelf geloven dat zij de pineut kunnen zijn. Zijn oratie gaat over bestuurders dus die ook bang zijn als zij niets zouden moeten vrezen. Deze angst is volgens Kroeze ingegeven door aansprakelijkheidsregels, door grotere bereidheid om procedures tegen bestuurders te beginnen en door (voorgenomen) wijzigingen in de Mededingingswet en financiële toezichtwetten. Deze wijzigingen kunnen er als gezegd toe leiden dat bestuurders en managers persoonlijk hoge boetes krijgen. Kroeze benoemt aanwijzingen die erop duiden dat bestuurders hun ondernemersgedrag laten beïnvloeden door deze verscherpte regelgeving en door de grote aandacht die er is voor het functioneren van bestuurders. Dit kan een nadelige invloed hebben op de economische ontwikkeling van Nederland omdat angst voor aansprakelijkheid op haar beurt weer kan leiden tot te voorzichtig ondernemersgedrag.
ondernemingsklimaat

Bonafide bestuurders zonder lef

Vanuit het normatieve uitgangspunt dat bonafide bestuurders niets te vrezen zouden moeten hebben, doet Kroeze terecht aanbevelingen voor (wettelijke) hervorming. Dat sluit aan bij wat de Rotterdamse hoogleraar Rogier een jaar na Kroeze uitspreekt in zijn oratie “Preventieve bestuurlijke rechtshandhaving” (2006), namelijk dat ook aandacht moet worden geschonken aan niet-juridische middelen, zoals een goed ondernemingsklimaat en een gezonde economie. De huidige  financiële crisis onderstreept het normatieve uitgangspunt dat bonafide bestuurders niets te vrezen zouden moeten hebben, maar heeft wel het effect dat te voorzichtig ondernemersgedrag in de hand wordt gewerkt, terwijl juist ondernemerslef nodig is om het tij te keren.

Gilyan Parker