Dit is de kern van een recente rechtszaak waarin een werknemer werd ontslagen na het niet melden van een tweede baan bij een beautysalon.
De casus
Werknemer is sinds 2010 werkzaam bij de Gemeente als managementassistente met een dienstverband van 36 uur per week. In maart 2022 werd een ontbindingsverzoek van de Gemeente afgewezen, maar kort daarna raakte werknemer volledig arbeidsongeschikt. Het was pas later dat de Gemeente ontdekte dat werknemer naast haar functie bij de Gemeente een arbeidsovereenkomst van 24 uur per week had bij een beautysalon in Groningen. Ondanks verzoeken om openheid, weigerde de werknemer informatie te delen over deze nevenactiviteit, wat leidde tot een nieuw ontbindingsverzoek in 2024.
Het ontbindingsverzoek
De Gemeente baseerde haar ontbindingsverzoek op verwijtbaar handelen van de werknemer. De kantonrechter stemde in met de ontbinding van de arbeidsovereenkomst op 1 augustus 2024, waarbij werd vastgesteld dat de werknemer niet alleen verwijtbaar, maar zelfs ernstig verwijtbaar had gehandeld. Dit leidde tot de afwijzing van haar verzoek om een transitievergoeding en een billijke vergoeding.
Verwijtbaar handelen
Het hof bevestigde de beslissing van de kantonrechter dat er sprake was van verwijtbaar handelen door de werknemer. De verplichting om nevenwerkzaamheden te melden was van toepassing, vooral gezien haar fulltime dienstverband en de extra werkuren die zij door de tweede baan zou maken. Het hof oordeelde dat de Gemeente niet kon worden verweten dat het dienstverband niet kon voortduren, gezien de omstandigheden.
Opzegverbod tijdens ziekte
De werknemer voerde aan dat het opzegverbod tijdens ziekte van toepassing was, maar het hof oordeelde dat de reden voor ontbinding niet gerelateerd was aan haar arbeidsongeschiktheid. Het verzwijgen van haar nevenwerkzaamheden was een zelfstandige reden voor de ontbinding.
Herplaatsing en transitievergoeding
Het hof stelde vast dat herplaatsing niet aan de orde was, gezien het verwijtbare handelen van werknemer. Echter, het hof oordeelde ook dat de werknemer recht had op een transitievergoeding, omdat haar handelen niet als ernstig verwijtbaar werd beschouwd. De omstandigheden, zoals haar schuldenproblematiek, werden meegewogen.
Conclusie
Deze zaak benadrukt het belang van transparantie in een arbeidsrelatie. Werknemers moeten zich bewust zijn van hun verplichtingen om nevenwerkzaamheden te melden, vooral wanneer dit invloed kan hebben op hun hoofdwerkzaamheden. De uitspraak van het hof bevestigt dat hoewel er ernstige gevolgen kunnen zijn voor het verzwijgen van informatie, niet alle verwijtbare handelingen leiden tot verlies van rechten, zoals de transitievergoeding. Dit biedt zowel werknemers als werkgevers belangrijke lessen over communicatie en transparantie binnen de werkplek.
Meer informatie
Heeft u vragen naar aanleiding van dit artikel? Neem dan contact met ons op.