3 oktober 2013

De rekening courant schuld bij echtscheiding

Door Gilyan Parker

De rekening courant schuld van de directeur groot aandeelhouder (dga) aan zijn BV leidt in heel wat echtscheidingssituaties tot commotie.

De betekenis van een dergelijke schuld is voor veel echtelieden abracadabra. Toch neemt de rekening courant schuld in echtscheidingsprocedures een prominente plaats in. Voldoende reden om deze schuld eens nader onder de loep te nemen.

In een vorig weblog heb ik een begin gemaakt met uitleg over de rekening courant en echtscheiding. In de huidige weblog staat de invloed van de rekening courant schuld op alimentatie centraal.

Aflossing met dividenduitkering

Indien de alimentatieplichtige dga ten tijde van de echtscheiding een schuld in rekening courant aan zijn BV heeft, rijst de vraag of de aflossing en rente die hij deswege aan zijn BV is verschuldigd, zijn draagkracht drukt, waardoor minder resteert voor alimentatie. De schuld zal immers eens afgelost moeten worden. Allereerst moet bezien worden of een dividenduitkering tot de mogelijkheden behoort. Met deze dividenduitkering (na daarover 25% inkomstenbelasting te hebben betaald) zou de dga de rekening courant schuld kunnen aflossen, een in de praktijk gebruikelijke constructie. Zijn beschikbare draagkracht voor alimentatie wordt dan niet verminderd met aflossings- en renteverplichtingen.

Aansprakelijkheid

Maar is een dividenduitkering financieel wel te verantwoorden? De dga is sinds de wijziging van het ondernemingsrecht aan allerlei regels gebonden. Hij dient eerst de zogenaamde ‘uitkeringstest’ uit te voeren. Indien hij tot een dividenduitkering overgaat, met schending van deze regels, heeft dat heel grote negatieve consequenties. Hij kan in privé aansprakelijk worden gesteld voor onbehoorlijk bestuur en de belastingdienst kan maatregelen treffen die hem duur kunnen komen te staan. Ook zijn pensioenvoorziening in eigen beheer kan gevaar lopen.

Draagkracht voor alimentatie

Indien een dividenduitkering niet mogelijk is, zal de dga de schuld uit privémiddelen moeten aflossen, hetgeen zijn draagkracht vermindert. Het is de vraag of het redelijk is om met deze aflossingsverplichting rekening te houden. Op deze manier betaalt zijn gewezen echtgenote immers feitelijk indirect een deel van de schuld doordat zij minder alimentatie ontvangt. Indien de helft van deze schuld reeds voor haar rekening is gekomen bij de verdeling van de gemeenschap van goederen of bij de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden, is dit onredelijk. Aan de andere kant zal de schuld toch afbetaald moeten worden en heeft de dga het geld dat hij aflost niet beschikbaar voor alimentatie. Een lastige discussie derhalve.

Rente

Datzelfde geldt voor de verschuldigde rente. De dga zal rente zijn verschuldigd aan zijn BV. Daarmee vermindert zijn draagkracht. De rente levert echter wel een inkomstenbron op voor de BV met als gevolg een hogere winst. Ook hier snijdt het mes weer aan twee kanten. Als met de (netto) rente lasten rekening wordt gehouden bij het bepalen van de draagkracht van de dga, dient ook de hogere winst van de BV als gevolg van de rente inkomsten in ogenschouw te worden genomen, met als gevolg de mogelijkheid om via een hoger (bruto) salaris of via een (bruto) dividenduitkering deze rente inkomsten ten goede te laten komen aan de dga. Alle feiten en omstandigheden van het geval zullen bij beoordeling van de vraag of door de dga betaalde aflossing en rente aan zijn BV zijn draagkracht drukken, moeten worden meegewogen.

Gilyan Parker