20 oktober 2011
In de huidige handelspraktijk zijn algemene voorwaarden niet meer weg te denken.
Een veel voorkomende vraag bij het onderhandelen over en het totstandkomen van overeenkomsten is: welke algemene voorwaarden zijn van toepassing, die van de aanbieder of de acceptant? Dit noemt men wel de “battle of forms”.
Artikel 6:225 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek bepaalt:
“Verwijzen aanbod en aanvaarding naar verschillende algemene voorwaarden, dan komt aan de tweede verwijzing geen werking toe, wanneer daarbij niet tevens de toepasselijkheid van de in de eerste verwijzing aangegeven algemene voorwaarden uitdrukkelijk van de hand wordt gewezen.”
Uit deze regel volgt dat bij het gebruik van verschillende algemene voorwaarden de overeenkomst tot stand komt met toepassing van de algemene voorwaarden waarnaar verwezen wordt in het aanbod, tenzij de toepassing van deze algemene voorwaarden bij aanvaarding uitdrukkelijk van de hand wordt gewezen. Het uitdrukkelijk van de hand wijzen zal op een dusdanige manier moeten gebeuren dat de aanbieder het niet kan ontgaan. Daarvan is geen sprake als de antwoordende partij haar eigen algemene voorwaarden hanteert. Daar is ook geen sprake van als de algemene voorwaarden van de antwoordende partij een afweerclausule bevatten (=een clausule waarmee de voorwaarden van de ander worden verworpen).
Het uitdrukkelijk van de hand wijzen van de algemene voorwaarden van de aanbieder door de antwoordende partij en het verwijzen naar diens eigen algemene voorwaarden, heeft tot gevolg dat het aanbod is verworpen en er een nieuw aanbod is gedaan. Partijen zullen daardoor verder moeten onderhandelen of en zo ja welke algemene voorwaarden van toepassing zijn op de overeenkomst.
Vervolgens kan de vraag worden gesteld: welke algemene voorwaarden zijn van toepassing als beide partijen de algemene voorwaarden van de andere partij uitdrukkelijk van de hand wijzen? De rechtbank Amsterdam heeft onlang in een dergelijke kwestie uitspraak gedaan (LJN: BR5567).
HH B.V. vordert van S&C B.V. betaling van een bedrag van € 74.807,- vermeerderd met rente en kosten. HH legt aan haar vordering ten grondslag dat S&C de tussen partijen gesloten overeenkomst niet nakomt. HH stelt dat op de overeenkomst haar algemene voorwaarden van toepassing zijn, omdat zij in de offertes uitdrukkelijk heeft verwezen naar haar algemene voorwaarden.
S&C voert aan dat de rechtbank niet bevoegd is kennis te nemen van het geschil. S&C stelt dat de algemene voorwaarden van KWSI van toepassing zijn en in die algemene voorwaarden is een arbitrageclausule opgenomen. Deze algemene voorwaarden zijn volgens S&C van toepassing, omdat in de overeenkomst die partijen hebben gesloten de algemene voorwaarden van HH uitdrukkelijk van de hand zijn gewezen en de algemene voorwaarden van KWSI van toepassing zijn verklaard. HH heeft daartegen gesteld dat zij zowel mondeling als schriftelijk S&C heeft laten weten dat mogelijke algemene voorwaarden van KWSI worden afgewezen.
In haar beoordeling stelt de rechtbank voorop dat artikel 6:225 lid 3 BW een vuistregel geeft voor de beantwoording van de vraag welke algemene voorwaarden van toepassing zijn op een overeenkomst indien beide partijen verwijzen naar verschillende algemene voorwaarden. Van deze vuistregel kan worden afgeweken indien de omstandigheden van het geval daar aanleiding toe geven. De rechtbank oordeelde dat de omstandigheden van dit geval aanleiding geven om van de vuistregel af te wijken. De rechtbank oordeelde dat geen van beide algemene voorwaarden van toepassing zijn op de tussen partijen gesloten overeenkomst, omdat beide partijen de algemene voorwaarden van de andere partij uitdrukkelijk van de hand hebben gewezen en de algemene voorwaarden voor wat betreft de arbitrageclausule niet verenigbaar zijn. Dus achtte de rechtbank zich bevoegd kennis te nemen van het geschil.
Voor de toepasselijkheid van algemene voorwaarden is overeenstemming tussen beide partijen vereist. In het geval beide partijen algemene voorwaarden gebruiken dienen partijen overeen te komen of er algemene voorwaarden van toepassing zijn op de overeenkomst en zo ja, welke algemene voorwaarden zijn dat dan. Als die overeenstemming er niet is en partijen er vanuit gaan dat de eigen algemene voorwaarden van toepassing zijn, bestaat de mogelijkheid dat geen van beide algemene voorwaarden van toepassing zijn. Dat kan voor partijen zeer nadelige gevolgen hebben.