16 juni 2020

Bestuurdersaansprakelijkheid: risico’s bij faillissement

Door Christiaan Mensink

Bij het faillissement van de vennootschap gelden specifieke regels over persoonlijke aansprakelijkheid van de bestuurder.

Een bestuurder is aansprakelijk tegenover de failliete boedel als sprake is van kennelijk onbehoorlijk bestuur in een periode van drie jaren vóór de faillietverklaring. Daarbij dient er een causaal verband te zijn tussen dit kennelijk onbehoorlijk bestuur en het faillissement van de vennootschap. Als hiervan sprake is, dan is de bestuurder aansprakelijk voor het volledige tekort in het faillissement. Het risico is dus heel groot.

Kennelijk onbehoorlijk bestuur

Van kennelijk onbehoorlijk bestuur is sprake als geen redelijk denkend bestuurder onder dezelfde omstandigheden op deze wijze zou hebben gehandeld. Zie wat wij hierover bij de algemene uitgangspunten hebben geschreven over de maatman-bestuurder. Of daarvan sprake is, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, en zal telkens door de rechter moeten worden bepaald.

Uit de rechtspraak volgt dat kennelijk onbehoorlijke taakvervulling zich steeds uit in ernstige onverantwoordelijkheid, verwijtbare nalatigheid, onbezonnenheid, roekeloosheid, schrijnende onbekwaamheid, of in duidelijk anders handelen dan van verstandige bestuurders in een vergelijkbare situatie mag worden verwacht. Hiervan kan, naast fraude, bijvoorbeeld sprake zijn als de vennootschap in de problemen komt door onverantwoorde dividenduitkeringen, of erg nadelige activa-transacties (verkoop van activa tegen een veel te lage prijs) ten gunste van een groepsvennootschap. In elk geval zal vast moeten komen te staan dat het bestuur zijn taak heeft vervuld met de objectief te bepalen wetenschap dat de schuldeisers van de vennootschap door het bestuurshandelen zouden worden benadeeld. Kort gezegd: het komt ook bij ook deze vorm van bestuurders-aansprakelijkheid aan op de vraag of aan de bestuurder een persoonlijk ernstig verwijt gemaakt kan worden.

Feitelijk beleidsbepaler

Het voorgaande geldt ook voor een persoon die weliswaar formeel geen bestuurder is van de vennootschap, maar wel het beleid van de vennootschap (mede) heeft bepaald als ware hij bestuurder. Zo’n persoon wordt aangeduid als “feitelijk beleidsbepaler” of “feitelijk leidinggever”, en wordt voor deze vorm van aansprakelijkheid in faillissement dus aan een bestuurder gelijkgesteld.

De wetgever heeft met deze gelijkschakeling (met name) geprobeerd te voorkomen dat malafide ondernemers de bestuurdersaansprakelijkheid ontlopen door stromannen als formeel bestuurder te laten optreden, terwijl zij in feite zelf – op de achtergrond – de touwtjes binnen de vennootschap in handen hebben.

Causaal verband

Voor wat betreft het causaal verband is niet vereist dat de kennelijk onbehoorlijke taakvervulling de enige oorzaak van het faillissement is. Het is voldoende dat de kennelijk onbehoorlijke taakvervulling hieraan in belangrijke mate heeft bijgedragen.

Bijzondere risico’s

Het bestuur van een vennootschap is onder meer verplicht tot het voeren van een deugdelijke administratie, en tijdige openbaarmaking van de jaarrekening door deze te deponeren bij het Handelsregister. Deponering moet uiterlijk plaatsvinden binnen acht dagen na vaststelling van de jaarrekening door de aandeelhoudersvergadering, en in elk geval binnen twaalf maanden na afloop van het boekjaar.

Blijkt dat het bestuur niet heeft voldaan aan één van deze twee wettelijke verplichtingen, dan geldt een dubbel wettelijk vermoeden in het nadeel van de bestuurder. Ten eerste staat dan onweerlegbaar vast dat het bestuur zijn taak onbehoorlijk heeft vervuld. Ten tweede wordt weerlegbaar vermoed dat die onbehoorlijke taakvervulling het faillissement heeft veroorzaakt. Tegen dit tweede vermoeden kan de bestuurder tegenbewijs leveren, door aan te tonen dat het faillissement in overwegende mate door externe omstandigheden is veroorzaakt.

Gratis whitepaper

Deze blog is onderdeel van de whitepaper ‘De 6 risico’s van B.V.-bestuurders’. In deze whitepaper worden de zes risico’s van B.V.-bestuurders uiteengezet. Denk hierbij bijvoorbeeld aan risico’s bij het sluiten en (niet) nakomen van overeenkomsten, risico’s bij dividenduitkering en risico’s rondom fiscaliteit. Wilt u meer informatie? Download dan gratis de whitepaper. Heeft u een vraag? Neem dan gerust contact op met mij.

Christiaan Mensink

Christiaan Mensink

Advocaat/partner

Christiaan Mensink is een van de meest ervaren en gespecialiseerde WHOA-advocaten van Nederland.

Gerelateerde blogs

Vorige slide
Volgende slide

18 augustus 2022

Het belang van het zorgvuldig vastleggen van afspraken in de logistieke dienstverlening

Begin 2021 schakelde Hubbel Lastmile B.V. (“Hubbel”) GMW advocaten in om haar bij te staan/haar te adviseren over het juridische framework. De reden was in verband met de uitbreiding van haar bedrijfsmatige werkzaamheden.

Lees meer

Lees meer over

10 mei 2022

Long COVID bij zorgverleners; twee jaar later, wat nu?

Inmiddels weten we veel meer over long COVID dan twee jaar geleden. Long COVID bij zorgverleners is helaas een voorkomend verschijnsel. Maar wat nu? Wat kan u als zorgverlener met long COVID doen? Kunt u schade verhalen op uw werkgever? Onze letselschade advocaat Peter van Eijk vertelt u hier graag meer over.

Lees meer

Lees meer over

4 mei 2021

Vergeet de Schadeverzekering Inzittenden niet

"Ik heb geen voorrang verleend en werd met mijn auto aangereden door een vrachtwagen. Het was mijn fout, maar mijn mede-inzittende en ik hebben ernstig letsel opgelopen. Is het nog mogelijk de letselschade die voortvloeit uit dit ongeval vergoed te krijgen?" In deze blog geef ik antwoord op deze vraag.

Lees meer

Lees meer over

16 juni 2020

Bestuurdersaansprakelijkheid: risico’s bij faillissement

Bij het faillissement van de vennootschap gelden specifieke regels over persoonlijke aansprakelijkheid van de bestuurder.

Lees meer

Lees meer over

30 juli 2018

Rechtbank oordeelt: Nederlandse Staat niet aansprakelijk voor dood treinkapers De Punt

Op 25 juli 2018 heeft de Rechtbank Den Haag een belangrijk (eerste) vonnis gewezen. Centraal stond de vraag of de Staat onrechtmatig gehandeld heeft gedurende de bevrijding van gegijzelden bij een treinkaping in 1977.

Lees meer

Lees meer over
Alle artikelen