28 augustus 2011
Bij het kappen van bomen, het realiseren van een dakterras, uitbouw, serre, dakkapel of het splitsen van appartementen is een rekenfout of inschattingsfout bij het al dan niet aanvragen van een bouwvergunning of omgevingsvergunning zo gemaakt. Zelfs door professionals.
Los van eventuele herstelkosten kunnen bijvoorbeeld gemeenten ook ingrijpen met onder meer dwangsommen. Hoe daar mee om te gaan leert een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 11 augustus 2011 (LJN: BR4876, AWB 10/4443 WW44).
Zulke misslagen in een bouwplan komen vaak voor en veel kan in een vroeg stadium nog met de overheden worden gladgestreken. Sommige aannemers en architecten zijn echte wonderwerkers, zeker als zij op basis van kennis en kunde een potje kunnen breken bij een Welstandscommissie of buiteninspecteur.
Hoe het fout kan lopen leert de aangehaalde uitspraak. Het bekende scharnierpunt is ook hier dat de gemeente in het bestreden besluit heeft overwogen dat aan de “bouwer” geen bouwvergunning is verleend voor deze bouwwerkzaamheden en dat bouwen zonder bouwvergunning op grond van in dit geval artikel 40 van de Woningwet is verboden. Bovendien is het Perceel volgens de gemeente gelegen in een beschermd dorpsgezicht en is op grond van artikel 43, tweede lid, onder a, van de Woningwet nog een vergunning vereist voor het bouwen in een beschermd dorpsgezicht als bedoeld in de Monumentenwet 1988. De gemeente meent dat eiser navraag had moeten doen bij de gemeente of voor dit bouwwerk een bouwvergunning nodig was (daar wringt uiteraard de schoen). Tot slot stelt de gemeente dat de hoogte van de dwangsom in redelijke verhouding staat tot de ernst van de overtreding en de beoogde werking van de dwangoplegging.
De rechtbank volgt de gemeente. De uitspraak heeft drie interessante gezichtspunten: de onduidelijkheid op de site van de gemeente kan eiser niet baten volgens de rechtbank: bij onduidelijkheid moet je juist navraag doen. Het gegeven dat het Kadaster geen monumentale informatie bevat, is niet richtinggevend en kan in ieder geval de gemeente niet worden aangewreven. Tot slot valt op dat de rechtbank een bedrag van € 500 per overtreding als prikkel om de illegale situatie te beëindigen fair vindt.
In de praktijk liggen zulk soort bedragen nog wel eens fors hoger. Dat laatste is in de regel de belangrijkste aanleiding een gemeentelijke aanschrijving goed onder de loep te nemen. Bedenk wel dat er in het bestuursrecht korte termijnen gelden en dat een formeel standpunt nog niet meebrengt dat een minnelijke oplossing is uitgesloten. Tempo maken en goed advies inwinnen, kan kopzorgen indammen.