22 juni 2015

Camera’s rond huis hangen, mag dat?

Door Christiaan Mensink

Het aantal landelijke inbraken is de afgelopen jaren gedaald, maar wie toch slachtoffer wordt moet er sterk rekening mee houden dat de dader nooit wordt gepakt.

De politie lost slechts 1 op de 10 inbraken op, zo meldde het Algemeen Dagblad in maart van dit jaar. Het ophangen van bewakingscamera’s rond uw huis vergroot de kans dat een dader wordt gepakt en schrikt bovendien potentiele inbrekers af. Maar mag u dergelijke camera’s eigenlijk wel ophangen?

Inbreuk op privacy?

De rechtbank Noord-Nederland boog zich onlangs over een geschil tussen buren over plaatsing van camera’s op een woonwagen. De buren waren jarenlang in een burenruzie verwikkeld. Buurman A had een zestal camera’s aan zijn woonwagen laten monteren. Buurman B voelde zich aangetast in zijn privacy en startte een kort geding. In het kort geding vorderde buurman B verwijdering van de camera’s, omdat buurman A met de camera’s de familie van buurman B stelselmatig ongezien kan observeren. Voor buurman B en zijn familie levert het een ondraaglijke situatie op dat zij continu worden bespied. Met deze inbreuk op hun privacy wordt ook hun woongenot belemmerd. Bovendien heeft buurman B de vrees dat buurman A de beelden registreert. Het belang van buurman A om zijn eigendommen met behulp van camera’s in de gaten te kunnen houden, weegt volgens buurman B dan ook niet op tegen de ernst van de inbreuk op zijn privacy.

Bescherming familie en eigendommen

Buurman A voerde als verweer (onder meer) aan dat hij de camera’s heeft geplaatst ter bescherming van zijn familie en van zijn eigendommen. Hij heeft veelvuldig hoeveelheden contant geld onder zich en wenst niet met overvallen te worden geconfronteerd. De camera’s zijn bovendien niet op het perceel van buurman B gericht. Van enige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van buurman B is dan ook geen sprake.

Gerechtvaardigd belang beveiliging erf

De voorzieningenrechter overweegt dat een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer in beginsel een onrechtmatige daad oplevert. De aanwezigheid van een rechtvaardigingsgrond kan echter aan een inbreuk het onrechtmatige karakter ontnemen. De voorzieningenrechter is in casu van oordeel dat niet aannemelijk is geworden dat met gebruikmaking van de camera’s het erf en de woonwagen van buurman B kunnen worden geobserveerd. Via één camera is zeer beperkt zicht op het perceel van buurman B, maar deze inbreuk op de persoonlijke levenssfeer is naar het oordeel van de voorzieningenrechter zo beperkt dat deze niet opweegt tegen het gerechtvaardigde belang van buurman A om zijn perceel met gebruikmaking van de camera’s te beveiligen.

Conclusie

Uit het vonnis van de voorzieningenrechter volgt – in lijn met eerdere rechtspraak – dat het is toegestaan om voor de beveiliging van uw eigen woonhuis cameratoezicht in te zetten. Het is wel van belang dat u dergelijk cameratoezicht duidelijk aankondigt (bijv. via een bordje of sticker op de deur), aangezien u anders in strijd handelt met artikel 331b van het Wetboek van Strafrecht. Let er ook op dat als uw camera geluidsopnamen maakt, dit voor de buitenwereld duidelijk zichtbaar moet zijn (bijv. door het tonen van de microfoon). Opnames maken van het privéterrein van de buren mag vanzelfsprekend niet. Dat geldt als een inbreuk op hun privacy en is daarmee onrechtmatig. U dient bewakingscamera’s dan ook uitsluitend op uw eigen erf te richten, al is het maar om de goede verstandhouding met uw buren niet te verstoren.

Christiaan Mensink

Christiaan Mensink

Advocaat/partner

Christiaan Mensink is een van de meest ervaren en gespecialiseerde WHOA-advocaten van Nederland.