20 november 2016
De transitievergoeding
De werkgever is in beginsel een transitievergoeding aan de werknemer verschuldigd als de arbeidsovereenkomst minimaal twee jaar heeft geduurd en:
Als een werknemer langdurig arbeidsongeschikt is, dat wil zeggen dat hij twee jaar ziek is, dan is dit een grond om de arbeidsovereenkomst te opzeggen. De werkgever kan hiervoor toestemming verzoeken aan het UWV, welke toestemming verleend zal worden als binnen 26 weken geen herstel zal optreden en binnen deze periode de werkzaamheden niet in aangepaste vorm kunnen worden uitgeoefend door de werknemer. Zegt de werkgever de arbeidsovereenkomst op met toestemming van het UWV of loopt deze na twee jaar of meer af en wordt deze niet verlengd, dan is de werkgever de transitievergoeding verschuldigd. Omdat de werkgever tijdens de periode van ziekte het loon ook al heeft moeten doorbetalen, wordt dit als onrechtvaardig ervaren.
Deze kritiek is ter harte genomen, wat heeft geleid tot een wetsvoorstel. In dit voorstel behouden langdurig zieke werknemers recht op een transitievergoeding, maar wordt de werkgever hiervoor gecompenseerd uit het Algemeen werkloosheidsfonds (Awf). Hierdoor worden de kosten die werkgevers al moeten maken voor langdurig zieke werknemers beperkt tot de loondoorbetalingsplicht tijdens ziekte. Hiertegenover staat wel een verhoging van de Awf-premie. Uitgangspunt van het wetsvoorstel is dat de compensatie met terugwerkende kracht gaat gelden vanaf 1 juli 2015. De verwachting is dat het wetsvoorstel per 1 januari 2018 in werking treedt. Zolang het wetsvoorstel niet in werking is getreden, geldt de compensatie vanzelfsprekend nog niet. In het wetgevingstraject zouden er daarnaast nog wijzigingen kunnen optreden. GMW houdt u vanzelfsprekend op de hoogte van de verdere ontwikkelingen.