20 december 2011

De exhibitieplicht in een exhibitionistische tijd

Door Gilyan Parker

Iedereen, en ook de werknemer, zet steeds meer informatie over zich zelf, of de baas, op het internet.

Via social media wordt de hele wereld op de hoogte gesteld van allerhande wederwaardigheden. Ook informatie die betrekking kan hebben op – de reputatie van – de werkgever. Zo ook informatie op de Facebook-pagina van een ex-werknemer van Holland Casino. Hij kondigt daarin een boek aan over zijn tijd bij Holland Casino met als onderwerpen: tafelspelen, vriendjespolitiek, sex en witwassen. Bij Giel Bielen op de radio voegt hij toe dat het een “spraakmakend” boek wordt. Holland Casino wil hier tegen optreden voordat het boek in de winkel ligt. Het Gerechtshof ’s-Gravenhage wijst op 15 november 2011 de vorderingen van Holland Casino tot publicatieverbod en voorafgaande inzage in het boek af.

Vrijheid van meningsuiting

Holland Casino vreesde dat met de boekpublicatie het geheimhoudingsbeding door de werknemer wordt geschonden. Zij wil daarom in kort geding een publicatieverbod. De strekking van het geheimhoudingsbeding in de beëindigingsovereenkomst is echter beperkt. Dit ziet volgens het Hof met name op het waarborgen van zwaarwegende veiligheids- en privacybelangen (inclusief de reputatie en bedrijfsgeheimen) van Holland Casino. Niet alle uitlatingen over Holland Casino of haar medewerkers zijn dus verboden. Op zich zijn dit overigens belangen die een beperking kunnen maken op de vrijheid van meningsuiting (art. 10 EVRM). Met zo’n beperking moet echter terughoudend worden omgegaan volgens het Hof, omdat in feite de vordering van Holland Casino strekt tot voorkoming van een boekpublicatie. Dat betekent dus preventief toezicht op een meningsuiting. Alleen als met een hoge mate van zekerheid kan worden aangenomen dat de ex-werknemer het geheimhoudingsbeding zou overtreden met de publicatie, kan de toetsing aan dat grondrecht in het voordeel van Holland Casino uitvallen. Volgens het Hof zijn er – op basis van het Facebook-bericht – onvoldoende harde aanwijzingen dat de ex-werknemer mededelingen gaat doen die de veiligheids- en privacybelangen van Holland Casino zullen schaden. Denkbaar is dat de ex-werknemer alleen onschadelijke feitelijke informatie en zijn mening uit, en dat is toelaatbaar binnen de grens van het geheimhoudingsbeding. De belangenafweging die in dit soort gevallen altijd plaats vindt – het bedrijfsbelang van de werkgever tegenover het uitingsbelang van de werknemer – valt in het voordeel van deze ex-werknemer uit.

De exhibitieplicht van artikel 843a Rv

Holland Casino was ook nog voor een ander anker gaan liggen. Op grond van artikel 843a Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) kan een werknemer of werkgever vorderen dat de andere partij inzage geeft in bepaalde documenten. Zo kan een werkgever die vermoedt dat een (ex-)werknemer concurreert, bij hem, via de rechter, documenten opvragen die betrekking hebben op contacten met concurrerende bedrijven. Andersom kan een werknemer met een beroep op artikel 843a Rv bij de werkgever inzage en afschrift vragen van zijn personeelsdossier, of bijvoorbeeld van een rapport dat is opgemaakt over vermeend wangedrag. In dit geval wilde Holland Casino via artikel 843a Rv dat de ex-werknemer een kopie van de drukproef van het boek overlegde. Op zich is het inzage-verzoek van Holland Casino redelijk en is het niet zo maar een “fishing expedition” want op basis van de Facebook-berichten had Holland Casino wel enige aanknopingspunten. Maar hoewel een 843a-vordering vaak wordt toegewezen, moet toch ook hier volgens het Hof een belangenafweging worden gemaakt. Volgens het Hof heeft Holland Casino geen rechtmatig belang bij de vordering, althans is er sprake van een gewichtige reden die zich tegen inzage in de drukproef verzet. Er gaat een “chilling effect” vanuit als je weet dat een tekst vooraf wordt bekeken, dan word je terughoudender in wat je gaat schrijven en dat is ongewenst, aldus het Hof. Ook speelt hierbij een rol dat de inzage-vordering in feite strekt tot inmenging in het privéleven van de ex-werknemer. Ook dat is een grondrecht (art. 8 EVRM) waarop alleen in zeer beperkte mate inbreuk mag worden gemaakt.

Geheimhoudingsbeding en gedragscode

Het Hof wijst de vorderingen van Holland Casino dus af. Dit is gebaseerd op een belangenafweging waarbij met name het grondrecht van de vrijheid van meningsuiting voorop wordt gesteld. Een geheimhoudingsbeding en ook de gewone verplichting als “goed werknemer” (art. 7:611 BW) geen vertrouwelijke gegevens van de werkgever te publiceren of niet kwaad te spreken over de werkgever, betekenen niet automatisch dat een werkgever tegen (dreigende) schendingen daarvan kan optreden. Het opnemen van een geheimhoudingsbeding in de arbeidsovereenkomst en het hebben van een “social media gedragscode” kunnen wel behulpzaam zijn. Met name zo’n gedragscode zal de werknemer er op wijzen wat voor soort werkgerelateerde uitingen op social media zijn toegestaan en welke disciplinaire maatregelen dreigen bij schending van de gedragscode. Overigens worden de mogelijkheden voor de exhibitieplicht – dus het recht op inzage – binnenkort nog verduidelijkt waardoor er misschien nog meer gebruik van gaat en kan worden gemaakt. Dit staat in wetsvoorstel 33079 dat in 2012 wordt behandeld.

Gilyan Parker