5 juli 2007

De woningstichting met renovatieplannen

Door Gilyan Parker

Half juni heeft de voorzieningenrechter in Arnhem een uitspraak gedaan over een ontruiming in verband met renovatie.

Daarbij heeft de rechter onder andere geoordeeld dat het renovatieproces voorging op de bezwaren van gedaagde tegen de wisselwoning. De woningstichting wenst zo spoedig mogelijk een begin te maken met de omvangrijke renovatie van een complete wijk met beschermd stadsgezicht. De woningen die vallen in ‘fase 1’ moeten om deze reden uiterlijk op 30 juni a.s. ontruimd en verlaten zijn, zodat met het ‘afplanken’ kan worden begonnen. Het gegeven dat de woningstichting nog niet over alle benodigde vergunningen beschikt, doet volgens de rechter niets af aan de spoedeisendheid van de vordering. Het is immers niet gebleken dat het gaat om voor de renovatie essentiële vergunningen. Ook is het niet van belang dat de renovatie mogelijk wat later dan 1 juli 2007 zal beginnen. Naar het oordeel van de rechter is de ontruiming van de woning op korte termijn nodig, zodat de stichting nadere werkafspraken kan maken met sloopbedrijven, bouwbedrijven en instanties. De rechter gaat voorbij aan de bezwaren van gedaagde tegen het voorstel tot renovatie, nu zij eerder zelf heeft aangeven dat de onenigheid daarover kan rusten. Het is in strijd met de redelijkheid en billijkheid om hier in dit stadium van het voorgenomen renovatieproces weer op terug te komen. De woningstichting heeft namelijk een groot (financieel) belang bij de aanvang van de renovatie op korte termijn. Dat de door de woningstichting gevorderde ontruiming een weinig voorlopig karakter heeft, doet volgens de rechter evenmin terzake. Gedaagde heeft immers, zij het met tegenzin, ingestemd met haar vertrek naar de wisselwoning. De woningstichting heeft toegezegd aanpassingen te verrichten aan deze tijdelijke woning. Het gaat daarbij om het vervangen van vloerbedekking en het in orde maken van de keukenapparatuur. Meubilair dat geen plek kan vinden in de wisselwoning wordt op kosten van de woningstichting opgeslagen. En bovendien heeft de woningstichting onverplicht een extra financiële bijdrage geleverd voor de aanpassing van de zolder. Gelet op het tijdelijke karakter van de bewoning gedurende 10 maanden, oordeelt de rechter dat niet van de woningstichting kan worden verwacht ‘dat zij ook nog de deuren en de schrootjes in de wisselwoning verft’. Gedaagde zal haar woning al met al uiterlijk op 30 juni 2007 moeten hebben ontruimd. De woningstichting kan daarna een begin maken met de renovatie.

Gilyan Parker