5 februari 2013
Indien in een huurovereenkomst bedrijfsruimte tussen partijen is afgesproken dat de verhuurder bepaalde kosten mag doorberekenen aan de huurder, komt het nog wel eens voor dat de verhuurder dit vergeet en na een aantal jaar ineens een grote som geld van de huurder vordert.
De huurder heeft er dan vaak al lang geen rekening meer mee gehouden dat hij het bedrag nog verschuldigd was. In hoeverre is nu vereist dat verhuurders de overeengekomen kosten terstond doorberekenen?
In deze zaak werd sinds 1984 bedrijfsruimte met de bestemming restaurant of café verhuurd aan Heineken en Heineken verhuurde weer onder. In de algemene bepalingen behorende bij de hoofdhuurovereenkomst was opgenomen dat indien door het bedrijf/beroep in het gehuurde een hogere dan normale premie voor de brandverzekering moet worden betaald door de verhuurder of de andere huurders in het gebouw, de huurder het meerdere boven de normale premie aan verhuurder of de andere huurders moet vergoeden.
Vanaf 2003 wordt een pizzeria geëxploiteerd in het gehuurde en hoofdverhuurder spreekt Heineken voor het eerst aan tot betaling van de meerpremie voor de brandverzekering op 15 oktober 2010. Hoofdverhuurder vordert vervolgens in rechte, rekening houdend met verjaring, € 9.596,52 terzake van de meerpremie voor de periode 2006 – 2011. Heineken weigert betaling en stelt o.a. dat er sprake is van rechtsverwerking.
Het Hof overwoog dat rechtsverwerking, als beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid, niet te snel moet worden aangenomen. Van rechtsverwerking kan pas sprake zijn indien de schuldeiser zich heeft gedragen op een wijze die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onverenigbaar is met het vervolgens geldend maken van het betrokken recht. Enkel tijdsverloop of louter stilzitten is onvoldoende om rechtsverwerking aan te nemen.
Om rechtsverwerking wél aan te nemen, is vereist dat er sprake is van bijzondere omstandigheden als gevolg waarvan hetzij bij de schuldenaar het gerechtvaardigd vertrouwen is gewekt dat de schuldeiser zijn aanspraak niet (meer) geldend zal maken, hetzij de positie van de schuldenaar onredelijk zou worden benadeeld of verzwaard ingeval de schuldeiser zijn aanspraak alsnog geldend zou maken.
Het Hof overwoog voorts dat de hoofdverhuurder zich in dit geval zodanig gedragen heeft dat naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid het in ieder geval onaanvaardbaar zou zijn om de meerpremie van de brandverzekering te vorderen over de periode van voor 15 oktober 2010. Het Hof achtte daarbij, naast het tijdsverloop, de volgende bijzondere omstandigheden van belang:
Met dit arrest is nog eens helder bevestigd dat rechtsverwerking niet snel wordt aangenomen. Oplettendheid is echter wel geboden als zich bijzondere omstandigheden voordoen, en met name als onderhuur is toegestaan. Ter voorkoming van een geschil is het vanzelfsprekend voor de verhuurder aan te bevelen om terstond, of in ieder geval jaarlijks, verschuldigde meerkosten in rekening te brengen. Better be safe than sorry!
Voor meer informatie over huurrecht bedrijfsruimte klik hier.