26 december 2012
Voor het opleggen van partneralimentatie is de rechtsgrond nog altijd de lotsverbondenheid die is ontstaan door het huwelijk.
Na beëindiging van het huwelijk, stopt die lotsverbondenheid niet. In 1994 is de alimentatieduur, die voortvloeit uit de lotsverbondenheid van levenslang in principe beperkt tot 12 jaar. Maar sinds 1994 is er een hoop veranderd in de maatschappij. Met name vrouwen zijn in staat na het huwelijk in hun eigen levensonderhoud te voorzien.
Deze verandering heeft ertoe geleid, dat in 2011 en in 2012 door de PvdA, VVD en in 2012 door de PVV wetsvoorstellen zijn gedaan om te komen tot een nog verdere beperking van de alimentatieduur en vereenvoudiging waarbij middels een simpel computerprogramma een berekening kan worden uitgevoerd. Afhankelijk van de omstandigheden van het geval, kleven hier voor aanstaande ex-echtelieden voor- en nadelen aan. De wetsvoorstellen gaan uit van een beperking in de duur van de alimentatieverplichting tot 5 jaar. Belangrijk hierbij is dat niet langer de lotsverbondenheid de rechtsgrond voor toekenning voor alimentatie is maar dat compensatie voor het gedurende het huwelijk ontstane verlies aan verdiencapaciteit, het uitgangspunt wordt. Door bijvoorbeeld de traditionele rolverdeling kan voor de vrouw een verlies in verdiencapaciteit zijn ontstaan. De partneralimentatie moet simpeler worden, voor een kortere duur gelden en bovenal eerlijker zijn. Wat echter voor de één eerlijker is, is dat voor de ander volstrekt niet.
Uitgangspunt in beide wetsvoorstellen is in ieder geval dat er geen recht op partneralimentatie bestaat indien het huwelijk korter dan 3 jaar heeft geduurd en uit het huwelijk geen kinderen zijn geboren. Indien er wel kinderen uit het huwelijk zijn geboren dan zou de alimentatieverplichting gelijk moeten zijn aan de helft van de duur van het huwelijk met een maximum van 5 jaar. Indien een partij kan bewijzen dat de verdiencapaciteit door het zorgen voor de kinderen beperkt is en het jongste kind nog geen 12 jaar is, kan in uitzonderingsgevallen een verlenging door de rechter plaats vinden. Hoe dit ingevuld zal gaan worden, is op dit moment nog onduidelijk. Als een huwelijk waaruit geen kinderen zijn geboren langer heeft geduurd dan 3 jaar, wordt de partneralimentatie ook beperkt tot de helft van de huwelijksduur met een maximum, naar verwachting ook 5 jaar. Voor langdurige huwelijken, waaruit kinderen zijn geboren en een traditioneel rollenpatroon binnen het huwelijk gold, komt een aparte regeling, de helft van de duur van het huwelijk met een maximum van 10 jaar. Afschaffing van de indexering en een afbouwregeling zijn ook in de voorstellen opgenomen.
Het zijn allemaal voorstellen met het oog op vereenvoudiging en beperking van de duur maar zoals hiervoor reeds opgemerkt, zal het afhankelijk zijn van de eigen situatie of dit een vooruitgang is of niet. Een vooruitgang is immers niet in alle gevallen een verbetering. Voor nadere informatie omtrent dit onderwerp of overige onderwerpen op het gebied van personen- en familierecht dan kunt u vanzelfsprekend contact met mij opnemen.