11 september 2011
In een eerdere weblog kwam aan de orde dat de praktijk van alimentatieplichtigen om 3 maanden na ommekomst van de 12-jaarstermijn de partneralimentatie door te betalen in een poging een beroep van de alimentatiegerechtigde op verlenging te voorkomen, zinloos is geworden door een uitspraak van de Hoge Raad
Voor het eerdere weblog, zie: “Alimentatietermijn na 12 jaar. Let op: it ain’t over till it’s over!”. Over de duur van alimentatie is inmiddels weer een aantal interessante uitspraken (van lagere rechters) verschenen dat de moeite van het vermelden waard is.
Bij een kinderloos huwelijk dat niet langer dan 5 jaar heeft geduurd (te rekenen vanaf de datum van huwelijkssluiting tot de datum van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking van de rechtbank in de registers van de burgerlijke stand) eindigt de alimentatieplicht na het verstrijken van een termijn die gelijk is aan de duur van het huwelijk, en dus niet pas na 12 jaar. Wat nu als je bijvoorbeeld 6 jaar getrouwd bent geweest, al 2 jaar feitelijk uit elkaar bent en samen geen kinderen hebt? Het kan nuttig zijn om de rechter in een dergelijk geval te verzoeken een kortere alimentatietermijn vast te stellen dan 12 jaar, gelet op de korte duur van het huwelijk in combinatie met bijvoorbeeld de leeftijd van de alimentatiegerechtigde en haar verdiencapaciteit. Hof Amsterdam oordeelde op 23 november 2010 dat partijen hun zaakjes voor elkaar hadden, zij samen goede jaren hadden gehad, maar tijdens hun huwelijk te weinig samen opgebouwd hadden (zij hadden geen kinderen) om de lotsverbondenheid tot ver na het huwelijk door te laten duren. Wanneer de alimentatiegerechtigde redelijk verdient, relatief jong is en geen kinderen heeft, kan het dus de moeite lonen voor een alimentatieplichtige een kortere alimentatietermijn te verzoeken.
De 12-jaarstermijn neemt een aanvang op het moment dat de echtscheidingsbeschikking van de rechtbank is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand. Alimentatiegerechtigden hebben in sommige gevallen belang bij vertraging. Immers, hoe later de alimentatie aanvangt, hoe later de 12-jaarstermijn eindigt. In dat soort gevallen ontvangen alimentatiegerechtigden vaak al een partneralimentatie in het kader van voorlopige voorzieningen. Deze alimentatie loopt door tot het moment van inschrijving, maar de periode waarin op grond van voorlopige voorzieningen partneralimentatie wordt betaald, telt niet mee voor de 12-jaarstermijn. Kan de alimentatieplichtige iets doen aan deze vertragingspraktijk? Indien genoegzaam vast komt te staan dat de alimentatiegerechtigde de inschrijving van de echtscheidingsbeschikking traineert met enkel als doel de 12-jaarstermijn later te laten aanvangen, kan de alimentatieplichtige verzoeken om de duur van de vertraging in mindering te brengen op de 12-jaarstermijn. Dit verzoek is in de lagere rechtspraak een aantal keer toegewezen, weliswaar mondjesmaat omdat niet altijd aan te tonen is dat de alimentatiegerechtigde vertraagt en uitsluitend vertraging ten doel heeft.
Wilt u weten wanneer in uw specifieke geval uw recht op alimentatie of uw plicht tot betaling van partneralimentatie eindigt? of welke mogelijkheden er zijn om verlenging van de 12-jaarstermijn te vragen dan wel een verkorting daarvan? Aarzel niet contact op te nemen. Ik ben u graag van dienst.