26 augustus 2012
Het antwoord op bovenstaande vraag is nee.
Toch zijn er wel nuances aan te brengen op dit antwoord.
Voor kinderen in de leeftijd tussen 18 en 21 jaar zijn ouders wettelijk verplicht bij te dragen in de kosten van levensonderhoud en studie. Zowel moeder als vader is hiertoe verplicht ongeacht of zij gescheiden zijn of niet. Bij gescheiden ouders betekent dit in de praktijk vaak dat het aan kinderalimentatie te betalen bedrag na het 18e levensjaar van het kind gewoon doorloopt, met dien verstande dat de bijdrage rechtstreeks aan het kind kan worden voldaan. Als het kind echter aangeeft dat de bijdrage aan de ouder waar het woont dient te worden voldaan dan dient de betalende ouder hier gehoor aan te geven. Wanneer nog geen bijdrage wordt betaald en er door een kind een procedure tegen de ouders wordt aangespannen, zal de rechter bij het vaststellen van de alimentatie kijken naar de behoefte van het kind en de draagkracht van de ouders. Een eenmaal vastgestelde onderhoudsplicht kan worden gematigd als het kind de studie niet serieus neemt of als het kind zich zo misdraagt jegens (een van) de ouders dat een bijdrage in het levensonderhoud niet meer van de ouder(s) kan worden gevergd. Daarvan is niet snel sprake. Het hebben van een bijbaantje wordt doorgaans door de rechter niet gezien als een reden voor matiging van de onderhoudsbijdrage. Alleen als het kind aantoonbaar in zijn of haar eigen levensonderhoud kan voorzien, is er geen recht meer op alimentatie.
Er is geen wettelijke verplichting tot het betalen van een bijdrage in de kosten van levensonderhoud en studie voor een kind van 21 jaar en ouder, tenzij er sprake is van behoeftigheid. Zoals ook Susan Meijler schrijft in haar weblog ‘Meerderjarig studerend kind ook recht op bijdrage ouders?’ is het uitdrukkelijk niet de bedoeling van de wetgever om ouders te verplichten hun meerderjarige kinderen die in staat zijn door arbeid of anderszins in hun eigen levensonderhoud te voorzien, te onderhouden. Uit een uitspraak van het Hof Den Haag uit 2011 kan wel worden afgeleid dat een beroep op een bijdrage door een meerderjarige tenminste gespecificeerd zal moeten worden onderbouwd. Als de meerderjarige daarin slaagt, zou, afhankelijk van de draagkracht van vader en moeder, een bijdrage kunnen worden vastgesteld. Hebt u vragen over dit onderwerp, neemt u dan contact met mij op dan wel met een van mijn collega’s van de sectie familierecht.