19 januari 2015
De regels voortvloeiend uit het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen (BBA) zijn van toepassing op rechtsverhoudingen met voldoende band met Nederland.
In de artikelen 6 en 9 van het BBA is momenteel opgenomen dat voor de opzegging van een arbeidsovereenkomst de toestemming van het UWV is vereist. Is deze toestemming er niet, dan is de opzegging van de arbeidsovereenkomst door de werkgever vernietigbaar. Dit geldt niet indien partijen de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden beëindigen, de kantonrechter de arbeidsovereenkomst ontbindt, of de beëindiging geschiedt in de proeftijd of om een dringende reden (ontslag op staande voet). Per 1 juli 2015 zal het ontslagrecht wezenlijk veranderen. Per deze datum zal het BBA vervallen, en zal het ontslagrecht geheel in het Burgerlijk Wetboek (BW) worden geregeld. Dit heeft mogelijk gevolgen voor verschillende internationale arbeidsverhoudingen, te weten:
Per categorie schets ik hieronder de gevolgen van het vervallen van het BBA.
Indien op de arbeidsovereenkomst vreemd recht van toepassing is, betekent dit niet altijd dat het Nederlandse recht volledig buitenspel wordt gezet. De Hoge Raad heeft namelijk bepaald dat de artikelen 6 en 9 BBA zogenoemde ‘voorrangsregels’ zijn. Dit houdt in dat, ongeacht of Nederlands recht de arbeidsovereenkomst beheerst, deze bepalingen toepassing genieten als de kwestie onder de werkingssfeer van Nederland valt. Is dit het geval, dan geldt kort gezegd de ontslagbescherming van het BBA als de werknemer woont en werkt in Nederland, en als te verwachten valt dat de werknemer terugvalt op de Nederlandse arbeidsmarkt. Klik hier voor het artikel over ”Betere ontslagbescherming expats”. Nu het BBA vervalt, heeft dit als mogelijk gevolg dat een werknemer met een arbeidsovereenkomst naar vreemd recht niet langer de ontslagbescherming geniet die hieruit voortvloeit. Dit is slechts anders als deze artikelen nadat zij zijn overgeheveld naar het BW ook als voorrangsregels zullen worden bestempeld.
Op de arbeidsverhouding naar Nederlands recht met de werknemer die in het buitenland werkt, is het BBA soms niet van toepassing. Dit is het geval als er nauwelijks banden zijn met Nederland. Dit is anders als te verwachten is dat deze werknemer na het ontslag terugkeert naar Nederland. Vanaf 1 juli is dit anders. Nu het BBA vervalt en de ontslagbescherming die daaruit voortvloeit vanaf dan in het BW zal zijn opgenomen, kan deze werknemer hier wel degelijk een beroep op doen. Dit komt doordat op elke arbeidsovereenkomst waarop Nederlands recht van toepassing is, het gehele BW geldt, in tegenstelling tot de beperktere reikwijdte van het BBA (voldoende banden met Nederland).
Tot slot zal het vervallen van het BBA gevolgen hebben op de arbeidsverhouding met een werknemer die woonachtig is in bijvoorbeeld België of Duitsland, en in Nederland werkt op basis van een arbeidsovereenkomst naar Nederlands recht – de grensarbeider. Op grond van Europese regelgeving (de EEX-verordening) geldt dat een werkgever een werknemer alleen kan oproepen voor de rechtbank in de lidstaat waar deze werknemer woont. Dit betekent dat de werkgever die de arbeidsovereenkomst van een in het buitenland woonachtige werknemer wil beëindigen, hiervoor naar de rechter in het land waar deze werknemer woont moet. Vóór 1 juli 2015 kon dit in bepaalde gevallen worden omzeild door het UWV om een ontslagvergunning te verzoeken, ongeacht de ontlaggrond. Dit is onder het nieuwe recht niet meer mogelijk als het ontslag gelegen is in een persoonsgebonden grond, nu het nieuwe ontslagrecht in dit geval dwingend voorschrijft dat de werkgever de kantonrechter dient te verzoeken de arbeidsovereenkomst te ontbinden, en hij dus niet langer de vrije keuze heeft de route via het UWV of de kantonrechter te bewandelen. Klik hier voor het artikel over “Ontslaggronden onder de WWZ”.