29 september 2013
Hoever reikt het wettelijke instemmingsrecht van de ondernemingsraad (OR) bij wijziging van een pensioenregeling eigenlijk?
In deze tijd, waarin veel pensioenregelingen gewijzigd worden, is duidelijkheid over de rol van de medezeggenschap gewenst.
De pensioendriehoek bij een pensioenverzekering kent drie relaties met bijbehorende juridische basis:
De OR valt hierbij onder de lijn tussen werkgever en werknemer.
De OR heeft instemmingsrecht ten aanzien van bepaalde door de ondernemer voorgenomen besluiten op het terrein van sociaal beleid in de onderneming. Dit geldt ook bij een door de ondernemer voorgenomen vaststelling, wijziging of intrekking van een regeling ter zake een pensioenverzekering (dus niet indien pensioen is ondergebracht bij een pensioenfonds). Uit de pensioendriehoek volgt dan de vraag of dit recht betrekking heeft op de pensioenovereenkomst, de uitvoeringsovereenkomst of beide. Het antwoord hierop is belangrijk voor de medezeggenschap. En daarmee ook voor de relatie met de medewerkers die geconfronteerd worden met een (voorgenomen) wijziging van een pensioenregeling.
De OR heeft instemmingsrecht bij voorgenomen wijziging van de pensioenovereenkomst. De pensioenovereenkomst ziet namelijk op de arbeidsvoorwaardelijke relatie tussen werkgever en werknemer. Hoe zit het met de uitvoeringsovereenkomst? In de uitvoeringsovereenkomst staan de financiële afspraken over de pensioenregeling, bijvoorbeeld over indexatie, die de hoogte van het pensioen beïnvloeden. Tot de behandeling van het Wetsvoorstel versterking bestuur pensioenfondsen, dit voorjaar, was onduidelijk of het instemmingsrecht bij een verzekerde pensioenregeling ook ziet op de uitvoeringsovereenkomst. Inmiddels is duidelijk dat dit niet het geval is. Hoewel de uitvoeringsovereenkomst wel degelijk effect kan hebben op de arbeidsvoorwaardelijke aspecten van pensioen.
In het zelfde wetsvoorstel is via een amendement het instemmingsrecht uitgebreid tot de vaststelling of intrekking van een pensioenovereenkomst bij een ondernemingspensioenfonds en bij een niet verplicht gesteld bedrijfstakpensioenfonds. Ten aanzien hiervan heeft de OR sinds 7 augustus 2013 ook instemmingsrecht op basis van het nieuwe artikel 27 lid 7 WOR. Met name bij een ondernemingspensioenfonds zal dit in de praktijk relevant kunnen zijn. Behoudens het geval dat de pensioenregeling bij CAO is geregeld, want de hoofdregel van artikel 27 lid 3 WOR bepaalt nog steeds dat dan het primaat over onderhandelen over arbeidsvoorwaarden bij de vakbonden ligt.
Voor zover er tussen OR en bestuurder onduidelijkheid bestaat over de bevoegdheden van de OR bij wijzigingen binnen de pensioendriehoek, kunnen zij met elkaar afspraken maken. Dat kan bijvoorbeeld in een ondernemingsovereenkomst (artikel 32 WOR), waarbij verdere uitbreiding van de medezeggenschapsrechten kan plaatsvinden. Dit artikel is eerder in uitgebreide vorm verschenen in Zeggenschap, Tijdschrift voor Arbeidsverhoudingen – september 2013.