8 oktober 2021
Al een aantal keer schreef ik over art. 1:160 BW de bepaling waardoor de alimentatieplicht eindigt omdat de ex-partner kort gezegd samenwoont als ware hij of zij gehuwd.
Ik constateer dat er steeds een klein beetje meer ruimte komt voor de moeilijke positie waarin de alimentatieplichtige verkeert, de bewijslast is zwaar. Een uitspraak die hierover recent is gedaan in mei van dit jaar door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, trok weer mijn aandacht. Ik schets kort de zaak.
De man stelt dat de vrouw samenwoont en dat zijn alimentatieverplichting daarom is vervallen. De rechtbank wijst het verzoek van de man af en de man gaat in hoger beroep. Hij wil, voor zover hier van belang, dat de alimentatie wordt beëindigd, dat de vrouw de ten onrechte betaalde alimentatie aan hem moet terug betalen en dat de vrouw de recherchekosten die de man heeft gemaakt moet vergoeden.
De vrouw stelt dat de relatie met haar nieuwe partner inmiddels anders is geworden. Het Hof gaat daaraan voorbij en kijkt naar de situatie voorafgaand aan die door de vrouw gestelde wijziging. Het Hof is van oordeel dat sprake is geweest van een samenwoning in de zin van art. 1:160 BW ondanks dat het samenleven in twee woningen plaats vond.
Volgens het hof is er sprake van;
Het Hof bepaalt dat de alimentatieplicht is beëindigd, dat de vrouw de ten onrechte ontvangen alimentatie met rente moet terugbetalen aan de man en zij moet de door de man gemaakte recherche kosten betalen. Heeft u een vraag over dit onderwerp? Neem gerust contact met mij op.