11 februari 2025
Op 30 oktober 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak met een belang van €0,01. In deze zaak werd toch geoordeeld dat er sprake is van onvoldoende belang. Deze uitspraak benadrukt het belang dat een eiser moet hebben bij het starten van een juridische procedure.
In deze zaak had de eiser een fout ontdekt in het vonnis en verzocht ex art 31 lid 1 Rv om een correctie van €0,01 aan dagvaardingskosten. De rechtbank had namelijk een bedrag van €137,38 toegekend in plaats van de gevorderde €138,39. De rechter oordeelde echter dat deze fout zo gering was dat de eiser geen voldoende belang had bij het herstelverzoek. Dit besluit is gebaseerd op het principe dat een eiser een daadwerkelijk en concreet belang moet hebben om een procedure te starten of voort te zetten. Die ene cent vond de rechter geen voldoende belang.
Het vereiste belang van de eiser is een fundamenteel principe in het Nederlandse procesrecht. Volgens artikel 3:303 BW kan een vordering alleen worden ingesteld als de eiser een voldoende belang heeft. Dit betekent dat de eiser moet aantonen dat hij een reëel en actueel belang heeft bij de uitkomst van de procedure. Zonder dit belang kan de rechter de vordering niet-ontvankelijk verklaren.
De uitspraak van de Rechtbank Rotterdam onderstreept het belang van het hebben van een voldoende belang bij het starten van een juridische procedure. Dit principe is essentieel voor een efficiënt en rechtvaardig rechtssysteem. Het voorkomt onnodige belasting van de rechterlijke macht en beschermt de belangen van alle betrokken partijen.
Heeft u vragen naar aanleiding van dit artikel? Of heeft u vragen over ondernemingsrecht of insolventie? Neem dan gerust contact met ons op.
