26 februari 2013
Hoe na een echtscheiding moet worden omgegaan met tijdens het huwelijk opgebouwde pensioenrechten is niet altijd duidelijk.
Dat is onder meer afhankelijk van de inhoud van de huwelijkse voorwaarden, als die er zijn, en van het tijdstip van echtscheiding.
Voor echtscheidingen na 1 may 1995 bepaalt de Wet Verevening Pensioenrechten (WVP) dat echtgenoten recht hebben op de helft van de door de ander tijdens het huwelijk opgebouwde aanspraken op ouderdomspensioen. Indien binnen 2 jaar na de echtscheiding de pensioenverzekeraar wordt geïnformeerd conform een daartoe bestemd formulier, wordt automatisch het ouderdomspensioen dat tijdens het huwelijk is opgebouwd verdeeld. Onder de WVP wordt dit geduid als het ‘verevenen’ van pensioenrechten. Voor 1 may 1995 noemde met dit het ‘verrekenen’ van pensioenrechten. Echtelieden kunnen afwijkende afspraken maken. Zij kunnen bijvoorbeeld ter gelegenheid van de echtscheiding, maar ook reeds in hun huwelijkse voorwaarden, de werking van de WVP uitsluiten.
Begin jarigen negentig was men nog niet bekend met de WVP. Indien echtgenoten niet in elkaars pensioen wilde delen werd in deze ‘oudere’ huwelijkse voorwaarden pensioenverrekening uitgesloten. Indien zij nu uit elkaar gaan rijst de vraag of het uitsluiten van ‘pensioenverrekening’ ook uitsluiting van ‘pensioenverevening’ met zich brengt. De WVP moet ‘uitdrukkelijk’ zijn uitgesloten om buiten toepassing te worden gelaten. De Hoge Raad heeft inmiddels uitgemaakt dat in zijn algemeenheid heeft te gelden dat wanneer echtgenoten in oudere huwelijkse voorwaarden pensioenverrekening hebben uitgesloten, de WVP niet van toepassing is. Mocht u gedateerde huwelijkse voorwaarden hebben dan verdient het aanbeveling deze opnieuw tegen het licht te houden.
Voor echtscheidingen van vòòr 1 may 1995 geldt het regime van het Boon/Van Loon arrest van 27 november 1981 waarin is bepaald dat echtgenoten die in gemeenschap van goederen zijn gehuwd de door hen opgebouwde pensioenrechten bij helfte moeten delen. In heel wat van dit soort ‘oude’ echtscheidingen is het pensioen niet ter sprake geweest. Hoe nu te handelen indien de pensioengerechtigde thans daadwerkelijk met pensioen gaat en de ex-echtgenote zich na al die jaren weer bij hem meldt?
De pensioengerechtigde kan zich niet op het standpunt stellen dat de vordering van zijn ex-echtgenote is verjaard. Deze vordering is namelijk niet aan verjaring onderhevig, hoewel dit tot 2 keer toe door een rechtbank (foutief) is geoordeeld. Deze uitspraken zijn op veel kritiek gestuit omdat zij juridisch niet juist zijn. De pensioengerechtigde kan wel een beroep op rechtsverwerking doen. Daarvan is sprake als zijn ex-echtgenote zich zodanig heeft gedragen dat hij er op mocht vertrouwen dat zij geen aanspraak meer zou maken op zijn pensioen. De pensioengerechtigde zal meer feiten en omstandigheden moeten stellen dan het louter stilzitten van zijn ex-echtgenote, want enkel tijdsverloop is onvoldoende voor een succesvol beroep op rechtsverwerking.
Mocht u hierover vragen hebben, aarzel dan niet contact met mij op te nemen.