15 oktober 2007

Retentierechten en faillissement

Door Gilyan Parker

Het is algemeen bekend dat schuldeisers weinig tot niets op hun vordering betaald krijgen ingeval van faillissement van hun debiteur.

In ruim 80% van de faillissementen van ondernemingen krijgen zij niets. Als het wel tot een uitkering komt aan het eind van een faillissement, is de recovery rate gemiddeld minder dan 5% (cijfers te vinden op www.cbs.nl).

De Belastingdienst krijgt vaker en meer uitbetaald bij faillissementen. Zij heeft simpelweg de hoogste rang en een voorrecht op bodemzaken. Dit volgt uit de wet, en de fiscus hoeft daarvoor niets te doen: het behoort tot de taak van de curator de belangen van de Belastingdienst te behartigen.

Banken krijgen gemiddeld vaker en meer uitbetaald in faillissementen dan gewone schuldeisers, omdat zij goed voor zichzelf zorgen. Geen bank verstrekt financiering of krediet zonder voldoende zekerheden, zoals pand of hypotheek. De bank volgt de klant voortdurend, en als het dreigt mis te gaan – dus vòòr faillissement al – zet de bank zijn Afdeling Bijzonder Beheer in om de schade te beperken.

Staan gewone handelscrediteuren met lege handen? Niet helemaal. Met goede algemene voorwaarden kunnen zijn de eigendom van geleverde zaken voorbehouden. Ze hebben het recht van reclame: mits tijdig ingeroepen keert de eigendom van geleverde zaken terug bij de leverancier die ze kan opeisen bij de afnemer-debiteur.

Onbekender is het recht van retentie. Elke schuldeiser heeft het recht zaken van de schuldenaar onder zich te houden. Ook in geval van faillissement. Voorwaarde is dat de schuldeiser de zaken in zijn feitelijke macht heeft. Bij faillissement geldt bovendien dat de betreffende zaken een verkoopwaarde moeten hebben zodat executie mogelijk is; retentie van bijvoorbeeld een advocatendossier of administratie is dan dus niet mogelijk. Wel van onroerend goed, voorraden, auto?s, etc.

Het retentierecht geeft een voorrangspositie: de curator dient de vordering van de retentor in te lossen, of hij dient de betreffende zaken op te eisen. In dat geval moet de curator die zaken verkopen, maar de retentor heeft voorrang boven de overige schuldeisers op toedeling van de verkoopprijs. Hij krijgt dus als eerste betaald, nog voor de Belastingdienst of de bank. Als de curator de achtergehouden zaken niet opeist of inlost, kan de retentor die zaken verkopen, zelfs zonder een vonnis of juridische procedure. Ook de kosten van uitoefening van het retentierecht kunnen op de betreffende zaken worden verhaald.

Het is wel zaak snel te handelen bij (dreigend) faillissement van de schuldenaar. De faillissementsspecialisten van GMW Advocaten adviseren u graag.

Gilyan Parker