5 september 2019
De wet kent allerlei wettelijke bepalingen voor getrouwde stellen die uit elkaar gaan.
Voor samenwoners is er echter niets geregeld. Dat kan aan het einde van de relatie heel wat verrassingen opleveren.
Stel u hebt €75.000 geïnvesteerd in de woning van uw partner. U bent ingetrokken bij uw partner. De woning is van hem of haar. Uw partner heeft niet het geld voor een verbouwing dus betaalt u de aannemer. Vervolgens gaat de relatie uit, wat dan? U wilt uw investering terug. Dat is toch logisch? Maar, zo logisch is dat niet.
Als u gehuwd zou zijn geweest, zou u recht hebben gehad op teruggave van uw investering. Afhankelijk van het tijdstip daarvan (1 januari 2012) nominaal of vermeerderd met een stukje waardestijging. Daar is een wettelijk voorziening voor.
Als de woning gezamenlijk eigendom van u en uw partner zou zijn geweest, had u ook uw geld teruggekregen. Voor gemeenschappelijk eigendom bestaat eveneens een wettelijke regeling indien één van de eigenaren meer heeft ingelegd dan de ander.
Voor uw situatie (ongehuwd en het huis is niet mede uw eigendom) is er niets geregeld in de wet. Daarom moest de Hoge Raad hier onlangs een uitspraak over doen (ECLI:NL:HR:2019:707). De conclusie is simpel: u krijgt niets. U krijgt uw inleg niet terug want er is geen wettelijke basis voor uw vergoedingsrecht.
U bent aangewezen op het algemene vermogensrecht omdat voor samenwoners geen specifieke regels zijn opgesteld. Dat maakt het moeilijk voor u om uw inleg terug te krijgen. U moet dan ingewikkelde rechtsfiguren zoals ’ongerechtvaardigde verrijking’ of ’onverschuldigde betaling’ uit de kast halen, maar het valt niet mee om daar een succesvol beroep op te doen.
Deze blog verscheen eerder in de Telegraaf.