6 augustus 2012

Schending concurrentiebeding: speak now or forever remain silent!

Door Gilyan Parker

Als je als werkgever zes maanden wacht met het starten van een kort geding na schending van het concurrentiebeding van je ex-werknemer, loop je het risico niet ontvankelijk te worden verklaard door de rechter.

Ookal heb je vanaf het moment dat je de schending hebt geconstateerd, je ex-werknemer gesommeerd om de concurrerende werkzaamheden te staken. Dit gebeurde een ingenieursbureau dat een halfjaar na dato nog naar de rechter stapte omdat haar ex-werknemer bij een concurrent in dienst was getreden.

Staken van werkzaamheden

In deze zaak (LJN: BW8526) ging het om een brandwacht, in dienst bij een ingenieursbureau, met een concurrentiebeding in zijn arbeidsovereenkomst op basis waarvan hij gedurende twee jaar na zijn uitdiensttreding niet voor een concurrent mocht werken. Na een dienstverband van bijna drie jaar besloot deze werknemer zijn heil elders te zoeken. Na zijn opzegging, maakte zijn werkgever hem schriftelijk erop attent dat in zijn arbeidsovereenkomst een concurrentiebeding was opgenomen. Ondanks het feit dat hij getekend had voor dit concurrentiebeding en hier nogmaals op gewezen was door zijn ex-werkgever, trad de brandwacht, zelfs nog vóór het feitelijke einde van zijn arbeidsovereenkomst, in dienst bij een concurrerende organisatie. Zijn ex-werkgever constateerde dit al een week na zijn uitdiensttreding. Per brief liet zij haar ex-werknemer weten op de hoogte te zijn van zijn werkzaamheden bij de concurrent en sommeerde hem om met onmiddellijke ingang zijn werkzaamheden te staken.

Kort geding

De brandwacht gaf geen gehoor aan de sommatie van zijn ex-werkgever. Ook niet nadat hij door de gemachtigde van zijn ex-werkgever nog werd aangemaand zijn werkzaamheden neer te leggen. Zes maanden later startte zijn ex-werkgever een kort geding waarin zij eiste dat de werknemer zijn concurrentiebeding nakwam en schade vergoedde wegens de schending ervan in de afgelopen maanden. De brandwacht, daarentegen, verzocht om schorsing van het concurrentiebeding nu dit beding hem onredelijk zou benadelen. Ten eerste zou in aanmerking genomen moeten worden dat hij nog niet eens drie jaar in dienst geweest was bij het ingenieursbureau. Ten tweede werd hij door het concurrentiebeding onbillijk belemmerd in zijn vrije arbeidskeuze nu er maar zeven organisaties in Nederland zich in de soortgelijke (ingenieurs-)branche bevonden. Daarnaast zou het concurrentiebeding zwaarder zijn gaan wegen omdat hij in de loop der jaren zelf opgeklommen was tot supervisor. Het ingenieursbureau zou hem bovendien belemmerd hebben door te groeien naar de functie van veiligheidsdeskundige door niet te investeren in enige vorm van opleiding, waardoor er geen andere optie was voor hem dan zijn carrière elders voort te zetten.

Geen werkelijk belang

Hoewel de ex-werkgever haar werknemer direct per brief had gesommeerd zijn werkzaamheden te staken, was de rechter van oordeel dat te lang gewacht was met het daadwerkelijk starten van een procedure. De rechter stelde dat het, zes maanden na dato, niet aannemelijk was dat de ex-werkgever werkelijk nog enig belang had bij instandhouding van het concurrentiebeding. Daaraan deed niet af dat de ex-werkgever, naar eigen zeggen, de afgelopen maanden nog onderzoek had gedaan naar andere mogelijke overtredingen van haar ex-werknemer. De rechter verklaarde de ex-werkgever daarom niet ontvankelijk in haar vorderingen wegens ontbreken spoedeisend belang. De vorderingen van de brandwacht werden daarentegen wel toegewezen. Volgens de rechter had de werknemer aannemelijk gemaakt dat het ingenieursbureau hem had belemmerd zich verder te ontwikkelen in het door hem gekozen werkveld. Bovendien oordeelde de rechter dat het concurrentiebeding het de werknemer in wezen onmogelijk maakte, gedurende de looptijd van het beding, werkzaam te zijn als brandwacht, waar dan ook in Nederland. Een extra belemmering was dat diploma´s die hij had gehaald slechts beperkt geldig waren als feitelijk geen werkzaamheden werden verricht.

Conclusie

Deze uitspraak laat zien dat aan te raden is niet te lang te wachten met het starten van een procedure wanneer één van je ex-werknemers in strijd handelt met een concurrentiebeding. Ook al sommeer je je ex-werknemer tijdig de concurrerende werkzaamheden te staken, als je pas na zes maanden gaat procederen, loop je het risico nul op rekest te krijgen bij de rechter. Helemaal een zware dobber als vervolgens de vorderingen van je ex-werknemer wel worden ingewilligd. Tijdig handelen loont, mits je concurrentiebeding niet zodanig onredelijk is dat je ex-werknemer geen enkele kant meer op kan in zijn/haar werkveld.

Gilyan Parker