19 januari 2015

Scholingsplicht

Door Gilyan Parker

Onderdeel van de Wet Werk en Zekerheid is de per 1 juli 2015 te introduceren scholingsplicht van de werkgever.

Deze verplichting rust tijdens het dienstverband van de werknemer op de werkgever en is gericht op de uitoefening van de eigen functie van de werknemer, of, als de functie komt te vervallen of niet meer door de werknemer kan worden vervuld, op het uitvoeren van een andere functie binnen het bedrijf van de werkgever. De werkgever is gehouden deze kosten te betalen. Wel kan in afwijking hierop een scholingsbeding worden overeengekomen, dat bepaalt dat de werknemer de kosten draagt indien het dienstverband op zijn initiatief eindigt. Deze scholingskosten kunnen niet in mindering worden gebracht op een eventuele toekomstige transitievergoeding (deze vergoeding wordt per 1 juli 2015 in de wet geïntroduceerd).

Scholingsplicht tijdens dienstverband

Het nieuw in te voeren artikel 7:611a BW komt als volgt te luiden: De werkgever stelt de werknemer in staat scholing te volgen die noodzakelijk is voor de uitoefening van zijn functie en, voor zover dat redelijkerwijs van hem kan worden verlangd, voor het voortzetten van de arbeidsovereenkomst indien de functie van de werknemer komt te vervallen of hij niet langer in staat is deze te vervullen.

Scholingsplicht bij opzegging

Scholing komt ook terug in de vereisten waaraan moet zijn voldaan als de werkgever de arbeidsovereenkomst wil opzeggen. Voor opzegging moet een redelijke grond bestaan, waarbij in beginsel eerst dient te worden bezien of herplaatsing van de werknemer in een andere functie binnen een redelijke termijn, eventueel met behulp van scholing, mogelijk is. Ook deze vereisten zullen vanaf 1 juli 2015 in de wettekst worden verankerd.

Scholingsplicht bij disfunctioneren

De verplichting van de werkgever om de werknemer scholing aan te bieden, is daarnaast nader uitgewerkt in de nieuwe wet in het geval er sprake is van een disfunctionerende werknemer. Is de werknemer ongeschikt om de bedongen arbeid te verrichten, dan kan dit een reden zijn de arbeidsovereenkomst te beëindigen. De werkgever dient er dan wel voor te zorgen dat de werknemer tijdig op de hoogte is gesteld van het vermeend disfunctioneren en in de gelegenheid gebracht wordt dit te verbeteren. Daarnaast mag de ongeschiktheid van de werknemer niet het gevolg zijn van onvoldoende zorg van de werkgever voor scholing van de werknemer (aldus het nieuwe artikel 7:669 lid 3 sub d BW). Alleen als aan deze voorwaarden is voldaan, zal de rechter de arbeidsovereenkomst kunnen ontbinden. Naar alle waarschijnlijkheid zal de kantonrechter na 1 juli 2015 niet langer tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst overgaan als niet aan deze vereisten is voldaan, en zal niet meer worden ‘teruggevallen’ op de ontslaggrond verstoorde arbeidsverhouding in een dergelijke situatie, zoals nu wel regelmatig het geval is.

Uitzonderingen op de scholingsplicht bij opzegging

De verplichting de werknemer te scholen, geldt niet bij ontslag wegens verwijtbaar handelen door de werknemer. Ook in het geval van een verstoorde arbeidsverhouding zal soms een uitzondering op deze verplichting mogelijk blijken. In verband met deze scholingsverplichtingen wordt het onderscheid tussen deze drie ontslaggronden – disfunctioneren, verwijtbaar handelen of nalaten, en verstoorde arbeidsverhouding – dan ook van groter belang.

Gilyan Parker