14 maart 2013

Toverformule maakt plaats voor wiskundige formule

Door Gilyan Parker

Op 28 februari 2013 heeft de Centrale Raad van Beroep (CRvB) een formule geïntroduceerd voor de berekening van de ontslagvergoeding voor ambtenaren.

Tot die datum wilde de CRvB niets weten van de kantonrechtersformule of daarmee vergelijkbare formules bij de berekening van de extra ontslagvergoeding bovenop de bovenwettelijke uitkering. Hoe ziet deze ommezwaai van de CRvB er uit?  

Ontslag op andere gronden

Vrijwel alle rechtspositieregelingen kennen de mogelijkheid voor ontslag van een ambtenaar “op andere gronden”. Een ontslag wegens kortweg verstoorde arbeidsrelatie, een arbeidsconflict. Bij zo’n ontslag hoort volgens de meeste rechtspositieregelingen, althans op basis van vaste rechtspraak van de CRvB, een gewone WW-uitkering en bovenwettelijke uitkering. Als het bestuursorgaan een overwegend aandeel heeft in deze ontslaggrond, dan kende de CRvB tot nu ook al een vergoeding aan de ambtenaar als bedrag ineens toe. Die ontslagvergoeding, het “plusje” bovenop de bovenwettelijke uitkering, is vaak enkele tienduizenden euro’s groot. Hoe dat bedrag tot stand kwam, was onduidelijk. Daarom werd wel gesproken van een “toverformule”.

Formule

De CRvB heeft nu bepaald dat dit “plusje” volgens een formule moet worden berekend: – bruto maandsalaris x (aantal dienstjaren: 2) x factor 0,5 of 0,75 of 1. Dat lijkt veel op de kantonrechtersformule en op de door de Hoge Raad eind 2009 verworpen XYZ-formule die werd gebruikt voor de berekening van de vergoeding bij kennelijk onredelijk ontslag. De ambtenaar heeft pas recht op een vergoeding volgens deze formule als het bestuursorgaan meer dan 50% aandeel heeft in het ontstaan en voortbestaan van kortweg de verstoorde arbeidsrelatie. Dat is een belangrijke drempel. De introductie van deze formule betekent niet plots dat ambtenaren die “op andere gronden” worden ontslagen, recht hebben op een enorme “gouden handdruk”.

Onduidelijk is wel in hoeverre dienstjaren bij rechtsvoorgangers meetellen in de formule en of dit dan alleen geldt voor een directe rechtsvoorganger in het recente verleden. Ook de berekening van het brutosalaris zal tot discussie kunnen leiden. Tellen naast de vakantietoeslag bijvoorbeeld ook waarnemingstoelage en gevaren- en buitenlandtoeslag mee?

De factor 0,5, 0,75 of 1, die staat voor het percentage aandeel van het bestuursorgaan in de situatie (respectievelijk 51-65%, 65-80%, 80-100%) zal tot discussie kunnen leiden. Dat is bij de C-factor in de kantonrechtersformule niet anders. Die C-factor is in principe niet begrensd, terwijl in de formule van de CRvB de factor niet groter is dan 1, en de CRvB-formule maar vier smaken kent (0, 0,5, 0,75 of 1). De CRvB heeft ook geoordeeld dat bij deze formule geen rekening wordt gehouden met kansen op de arbeidsmarkt, gezondheidstoestand en reputatieschade. Eventueel kan de ambtenaar ter zake daarvan tegemoet worden gekomen via een outplacementvergoeding. Ook de leeftijd van de ambtenaar speelt in deze formule geen rol.

Waarde voor de praktijk

De CRvB geeft via de formule een handvat voor de berekening van de vergoeding, het “plusje” bij ontslag “op andere gronden”. Dit is pas aan de orde als vast staat dat het bestuursorgaan meer dan 50% aandeel heeft in kortweg de verstoorde relatie. Bestuursorganen en ambtenaren die geconfronteerd worden met een ontslag op andere gronden kunnen bij onderhandelingen en bij het maken van een inschatting van proceskansen hun voordeel met deze formule doen. Er is hiermee niet langer sprake van een “toverformule” maar volledige duidelijkheid en zekerheid geeft de formule niet. Het is de vraag of dat erg is, nu het recht immers geen wiskunde is.

Gilyan Parker