13 juli 2012
Het antwoord op deze titelvraag laat nog even op zich wachten, want de verdere behandeling van het Wetsvoorstel normalisering rechtspositie ambtenaren is uitgesteld tot na de verkiezingen.
Kamerleden hebben een groot aantal amendementen ingediend om het voorstel nog te wijzigen. De Minister van BZK heeft haar inbreng gegeven. En tot slot heeft de Raad van State nog een advies uitgebracht over de positie van een specifieke groep ambtenaren, de weigerambtenaren. Tijd dus voor een update van het wetgevingsproces.
In eerdere weblogs schreef ik over dit wetsvoorstel dat tot doel heeft de ambtenaren onder het civiele (ontslag)recht te brengen. Dat heeft ingrijpende gevolgen voor onder meer de afdelingen P&O, HRM van overheidsinstellingen, en voor de individuele ambtenaar. Het vertrouwde ARAR, CAR/UWO en alle andere op de Ambtenarenwet (AW) gebaseerde rechtspositieregelingen maken plaats voor het BW en gewone CAO’s.
Een nieuwe Ambtenarenwet moet garantie bieden voor handhaving van de kernwaarden van de ambtenaar zoals toewijding, loyaliteit, integriteit en dienstbaarheid aan het algemeen belang. De ambtseed zal daarbij een belangrijke plaats krijgen. Zoveel is inmiddels wel duidelijk. Maar voor wie gaat die nieuwe Ambtenarenwet gelden?
Rechters, militairen en politieke ambtsdragers krijgen straks geen arbeidsovereenkomst en houden een eenzijdige aanstelling. Op hen zal een eigen rechtspositioneel systeem van toepassing worden cq blijven, en zij heten straks geen ambtenaar meer.
Maar er zijn nog diverse categorieën werkenden waar nog geen duidelijkheid over bestaat. Ten aanzien van politieagenten lijkt er een Kamermeerderheid te zijn om hen geen arbeidsovereenkomst te bieden. De nieuwe Ambtenarenwet, noch het BW gaat dan gelden; politieagenten worden geen ambtenaar nieuwe stijl. Onduidelijk is nog wat de status wordt van ondersteunend politiepersoneel. Ook binnen defensie kunnen verschillende rechtspositieregelingen ontstaan. Want wat wordt de status van het niet-militaire burgerpersoneel binnen defensie?
In de Kamer is ook nog aan de orde de (nieuwe) status van de bij vele organisaties bekende buitengewone opsporingsambtenaren (boa’s). Worden zij ambtenaar nieuwe stijl waarop AW en BW van toepassing zijn en hun collega’s die de bijzondere bevoegdheden niet hebben niet, dan krijgen de overheidswerkgevers te maken met een grote diversiteit aan arbeidsverhoudingen en rechtspositieregelingen.
Bij dit initiatief wetsvoorstel heeft de Minister van BZK alleen een adviserende rol. Uit haar reactie blijkt dat zij voorstander is van normalisatie. Wel kijkt zij kritisch naar de groepen werkenden die al dan niet van de nieuwe AW worden uitgezonderd. Zij meent dat voorkomen moet worden dat er binnen één organisatie te veel verschillende rechtspositieregelingen gaan gelden, zoals nu lijkt te gebeuren binnen politie, justitie en defensie.
Het (demissionaire) kabinet heeft nog geen ei gelegd over de vraag wat te doen met de kleine 100 ambtenaren die vanwege “gewetensbezwaren” weigeren een huwelijk te voltrekken tussen mensen van hetzelfde geslacht. De Raad van State is van oordeel dat voor ontslag van zo’n weigerambtenaar door de gemeente alleen een objectieve rechtvaardiging bestaat als ontslag nodig is voor het goed functioneren van de gemeente wat betreft het waarborgen van huwelijkssluiting voor iedereen. Onder meer het EVRM, de Grondwet en de Awgb beperken de vrijheid voor de gemeente om maatregelen te treffen. Hetzelfde toetsingskader geldt bij (het werven van) aspirant-trouwambtenaren. Gemeenten moeten volgens de Raad van State ook terughoudend omgaan met het enkel niet in dienst nemen van een overigens geschikte ambtenaar omdat hij zal gaan weigeren homohuwelijken te voltrekken.
In het kader van het wetsvoorstel normalisering hebben enkele Kamerleden een amendement ingediend dat moet voorkomen dat een weigerambtenaar die wordt ontslagen vanwege gewetensbezwaren nog een beroep kan op kennelijk onredelijk ontslag (art. 7:681 BW). Anderen stellen voor om uitdrukkelijk in de wet ontslag van een weigerambtenaar mogelijk te maken.
Het is nu wachten op de verkiezingen en verdere parlementaire behandeling in najaar 2012.