Om grip te houden op de kasstromen van de onderneming is één van de zekerheidsrechten die gevraagd wordt, verpanding van de vorderingen van de onderneming. Ook wel verpanding van debiteuren genoemd. In deze blog zal ik dit zekerheidsrecht beschrijven. Ook zal ik uiteenzetten wat een bank wel of niet kan met dit zekerheidsrecht.
Hoe komt een pandrecht op vorderingen tot stand?
Een verpanding vorderingen komt tot stand door een onderhandse akte, een pandakte. Kort gezegd een overeenkomst met de bank als financier waarin u als bestuurder namens de onderneming ermee instemt dat een pandrecht op de vorderingen wordt gevestigd.
U bent dan een pandgever en de bank is de pandhouder.
Hiermee onderscheidt het pandrecht zich van een hypotheekrecht (een andere vorm van een zekerheidsrecht), voor de totstandkoming oftewel de vestiging van een hypotheekrecht, moet een notariële akte worden opgesteld.
Om het bestaan van de pandakte te bewijzen laat de bank die pandakte bij de Belastingdienst registreren.
Niet alleen een pandakte
Het bijzondere aan dit pandrecht is dat de bank niet kan volstaan met slechts de pandakte. De vorderingen die immers bestaan op het moment van de ondertekening van de pandakte, worden voldaan en daarna ontstaan telkens nieuwe (toekomstige) vorderingen. Om die toekomstige vorderingen ook telkens onder het pandrecht te laten vallen, moet de bank periodiek een zogenaamde verzamelpandakte opmaken (meestal dagelijks). In die verzamelpandakte legt de bank vast dat voor al haar klanten, de vorderingen van die dag van haar klanten op hun debiteuren, zijn verpand. Ook die verzamelpandakte wordt dagelijks geregistreerd bij de Belastingdienst.
De bank kan dit doen omdat de pandgever in elke pandakte ook een volmacht voor deze dagelijkse verpanding, aan de bank heeft gegeven.
De verpande vorderingen moeten overigens ook voldoende bepaalbaar zijn omschreven. Dit houdt in dat de bank geregeld (en zeker als zij denkt dat uw onderneming in zwaar weer verkeert) geregeld NAW gegevens van de debiteuren zal verlangen.
Wat betekent parate executie?
Een belangrijk element van het pandrecht is het zogenaamde recht van parate executie. Dit houdt in dat als u als klant van de bank in verzuim bent met het voldoen van uw verplichtingen jegens de bank, de bank bevoegd is de zaak te verkopen en zich op de opbrengst te verhalen.
In het geval van de verpanding van de vorderingen van uw onderneming, zal de bank in het kader van de parate executie, zich aan uw debiteuren kenbaar maken als pandhouder en uw debiteuren opdracht geven om voortaan op de bankrekening van de bank te betalen, in plaats van op de rekening van uw onderneming. Dit kan de bank doen zonder tussenkomst van een rechter of bijvoorbeeld de curator in een faillissement.
De bank moet zich echter wel aan bepaalde regels houden en de bank kan ook niet naar eigen goeddunken over de vorderingen beschikken.
Welk kader voor uitwinning volgt uit de rechtspraak?
De Hoge Raad heeft de uitwinning van het pandrecht op vorderingen ingekaderd in het zogenaamde Neo River arrest (ECLI:NL:HR:2014:415).
In dit arrest heeft de Hoge Raad bepaald dat de bank na mededeling van haar pandrecht aan de debiteur, uitsluitend de inningsbevoegdheid en de opzeggingsbevoegdheid verkrijgt. Andere schuldeisersbevoegdheden zoals het verlenen van kwijtschelding, het treffen van een betalingsregeling of het beëindigen van de onderliggende overeenkomst, blijven bij u als klant en pandgever of bij de curator van de failliete onderneming. De bank heeft voor het aangaan van dergelijke schuldeisersbevoegdheden dus de instemming en hulp nodig van de pandgever of de curator.
De pandgever of de curator in zijn plaats, kan de vordering alsnog kwijtschelden of beëindigen, waardoor het pandrecht tenietgaat. De bank is hiertegen slecht beschermd via de actio Pauliana (3:45 BW), waarmee zij een benadelende rechtshandeling kan vernietigen. Deze bescherming wordt over het algemeen wel gezien als een beperkte bescherming vanwege de zware bewijslast die de bank heeft.
Vanwege dit arrest proberen banken geregeld afspraken met u als pandgever of de curator te maken, om bepaalde bevoegdheden exclusief aan de bank toe te laten komen. Maar deze afspraken werken in beginsel alleen tussen de pandgever/curator en de bank. Hierdoor kan de bank die niet jegens de debiteur inroepen.
Verdere uitspraken
Na het Neo River arrest heeft de Hoge Raad de nog een arrest gewezen dat duidelijkheid geeft over de positie van de pandhouder.
In het arrest Megalim/Veenbloem (ECLI:NL:HR:2016:2833) heeft de Hoge Raad geoordeeld dat een openbaar, inningsbevoegde pandhouder op grond van artikel 3:246 BW bevoegd is om het faillissement van de schuldenaar van de verpande vordering aan te vragen. Ook als de pandhouder zelf geen schuldeiser is van die debiteur. Dit is belangrijk omdat het de reikwijdte van de inningsbevoegdheid van de pandhouder verduidelijkt: deze omvat niet alleen het innen van vorderingen, maar ook het nemen van rechtsmaatregelen zoals het aanvragen van faillissement.
Maar ten aanzien van andere schuldeisersbevoegdheden blijkt dat de Neo River uitspraak nog steeds actueel. Zo volgt uit het recente gepubliceerde arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (ECLI:NL:GHARL:2024:6376) dat de bank in kwestie niet op grond van haar inningsbevoegdheid een vaststellingsovereenkomst met de debiteur kon sluiten.
Wat betekent dit voor u?
Bij het uitwinnen van zekerheidsrechten hebben banken niet alle schuldeisersbevoegdheden de u als pandgever heeft. Wel kan het voorkomen dat de bank andere afspraken wil maken over de incassering van verpande vorderingen.
U doet er dus goed aan om alle formele vereisten van het pandrecht na te gaan en pas daarna te besluiten of u in een voorkomend geval nadere afspraken met uw bank maakt.
Meer informatie
Wenst u duidelijkheid over uw juridische positie als pandgever of heeft u andere vragen, neem dan gerust contact met ons op. Wij adviseren u graag.
Praktische tips
- Controleer of de pandakte volledig is;
- Let op de voorwaarden die de bank stelt in de pandakte;
- Documenteer alles: correspondentie, eerdere concept akten, afspraken na ondertekening van de pandakte;
- Vergewis u van de bevoegdheden die u aan de bank (eventueel op verzoek van de bank) geeft.