14 juli 2013
Is een ontslagvergunning nodig voor een werknemer die in Frankrijk woont en in dienst is van Nederlandse werkgever?
In 2011 schreef ik een weblog over de uitspraak van het Hof Arnhem waarin nieuwe jurisprudentie was gebracht ten aanzien van de vraag of artikel 6 van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhouding (BBA) van toepassing is indien een werkgever een arbeidsovereenkomst wil beëindigen met een werknemer die niet in Nederland woont en hoogstwaarschijnlijk niet naar Nederland zal terugkeren. In die zaak ging het om een werknemer die sinds 1996 uitgezonden was naar Roemenië en daar sindsdien woonde. Het Hof overwoog in die zaak dat bij een arbeidsverhouding met internationale aspecten er geen automatische toepasselijkheid is van artikel 6 BBA. Doorslaggevend is of de sociaal-economische belangen van de Nederlandse arbeidsmarkt bij de internationale arbeidsverhouding zijn betrokken.
In deze zaak overwoog het Hof dat er van kon worden uitgegaan dat werknemer niet meer naar Nederland zou terugkeren. Alhoewel het Hof van oordeel was dat bij de toepassing van artikel 6 van het BBA het belang van de arbeidsmarkt gerelativeerd dient te worden en dat het doel om werknemers te beschermen tegen ongerechtvaardigd ontslag een aanmerkelijk sterkere functie heeft gekregen, oordeelt het Hof dat deze werknemer niet dezelfde bescherming moet krijgen tegen ongerechtvaardigd ontslag omdat deze werknemer in Roemenië zal blijven.
In deze zaak gaat het om een werknemer die zowel de Nederlandse als de Belgische nationaliteit heeft. Hij woont met zijn gezin in Frankrijk. Hij werkt vanaf 2008 voor een Nederlandse werkgever en huurt een woning in Tilburg. Zijn werkgever zegt de arbeidsovereenkomst op zonder voorafgaande toestemming van het UWV en de werknemer beroept zich op de vernietigbaarheid van deze opzegging.
De kantonrechter oordeelt in deze zaak dat het BBA wel van toepassing is. Hij meent dat werknemer zich onvoldoende onderscheidt van andere werknemers op de Nederlandse arbeidsmarkt. De werkgever is in Nederland gevestigd en de werknemer moet vanuit Amsterdam zijn werkzaamheden verrichten. Het merendeel van de werkzaamheden is in Nederland verricht en om die reden had werknemer ook een appartement in Nederland. De kantonrechter komt dan ook tot de conclusie dat de Nederlandse sociaal-economische verhoudingen in zodanige mate bij de arbeidsovereenkomst zijn betrokken, dat het BBA van toepassing is. Dat de werknemer vanaf de zomer van 2012 tot maart 2013 geen appartement in Nederland had, vond de kantonrechter verder onvoldoende relevant. Dat gold ook voor het feit dat werknemer met zijn gezin in Frankrijk woonde.
In deze zaak was het BBA wel van toepassing, anders dan de zaak uit 2011. Deze werknemer woonde weliswaar in Frankrijk met zijn gezin maar was daar feitelijk alleen in het weekend. Doordeweeks woonde hij in Nederland en hij werkte ook voornamelijk in Nederland. Deze omstandigheden maakten hoogstwaarschijnlijk dat de kantonrechter vond dat de sociaal-economische belangen van de Nederlandse arbeidsmarkt bij deze internationale arbeidsverhouding wel waren betrokken.