Een opleiding die verplicht moet worden gevolgd op grond van de wet of een cao moet kosteloos worden aangeboden en wordt beschouwd als arbeidstijd. Het volgen van een opleiding moet daarnaast, indien mogelijk, plaatsvinden tijdens werktijd. Maar wat wordt verstaan onder een verplichte opleiding? Deze vraag speelde onlangs in een rechtszaak. Als u als teamleider de ontwikkeling van medewerkers wilt stimuleren, kunt u hen een opleiding laten volgen. Met een studiekostenbeding is uw organisatie ervan verzekerd dat ze de vruchten plukt van deze investering.
Gedeelte
In een studiekostenbeding worden afspraken gemaakt over wie de kosten van de opleiding draagt, en of de opleiding tijdens werktijd kan worden gevolgd. Ook wordt vastgelegd of, en tot welk bedrag, er een terugbetalingsverplichting geldt wanneer de arbeidsovereenkomst tot een einde komt. In de zaak in kwestie hadden een werkgever en werknemer afspraken hadden gemaakt over terugbetaling van studiekosten. De werkgever nam de kosten van de opleiding tot bedrijfsarts op zich, tenzij de arbeidsovereenkomst binnen drie jaar na aanvang van de opleiding zou eindigen. In dat geval zou de werknemer een gedeelte van de opleidingskosten moeten terugbetalen.
Beroepskwalificatie
De werknemer zegde zijn arbeidsovereenkomst vervolgens op vóór het eindigen van de opleiding. Hierop eiste de werkgever terugbetaling van de gemaakte opleidingskosten. De werknemer meende echter geen terugbetaling verschuldigd te zijn. Hij stelde dat de opleiding tot bedrijfsarts verplicht was en de afspraken in het studiekostenbeding daarom ongeldig zijn. De rechter zag dit anders. De opleiding was een beroepsopleiding, die bedoeld is voor het verkrijgen van een beroepskwalificatie als bedoeld in de Beroepskwalifcatierichtlijn. Daarmee viel de opleiding niet binnen de verplichte scholing zoals bedoeld in de wet, en mocht de werkgever met de werknemer afspraken maken over terugbetaling van de kosten daarvan.
Redelijk
Omdat het om een aanzienlijk bedrag ging, bekeek de rechter ook of het redelijk was dat de werknemer die moet terugbetalen. Op basis van alle omstandigheden van de kwestie, waaronder het feit dat de werknemer zelf zijn arbeidsovereenkomst had opgezegd, kwam de rechter tot het oordeel dat een terugbetaling inderdaad redelijk was. Wel werden de kosten iets gematigd, doordat de werkgever geen duidelijk inzicht aan de werknemer had gegeven over de hoogte daarvan. De werknemer moest de opleidingskosten tot een bedrag van ruim € 45.000 terugbetalen.
Rechtbank Overijssel, 1 februari 2023, ECLI (verkort) 336
Discussie over het studiekostenbeding voorkomen
Sinds 1 augustus 2022 kan uw organisatie alleen voor een niet-verplichte opleiding terugbetaling van de kosten daarvan afspreken met werknemers. Verplicht is een opleiding die noodzakelijk is voor de uitoefening van de functie. In de besproken casus hierboven was de opleiding tot bedrijfsarts niet verplicht, omdat de werknemer zelf de wens had om opgeleid te worden tot bedrijfsarts, en ook om die reden bij de werkgever in dienst was getreden. Om te voorkomen dat uw organisatie een ongeldig studiekostenbeding afspreekt, is het advies dan ook om eerst na te gaan of voor uw organisatie een scholingsplicht geldt op grond van de cao of de wet.
Tijdig
Denk bijvoorbeeld aan scholing om de veiligheid te garanderen, of scholing om het werken met een bepaald computersysteem te leren. Kijk ook naar de bijlage bij de ‘Regeling vaststelling lijst gereglementeerde beroepen’. Als de opleiding daarin is opgenomen is deze niet verplicht, en kan daarvoor een terugbetalingsregeling worden afgesproken met werknemers. Laat de opleidingsbedingen daarnaast (opnieuw) beoordelen en informeer medewerkers tijdig als de gemaakte afspraken over terugbetaling van de opleidingskosten niet geldig blijken te zijn. Zo voorkomt u discussies achteraf.
Meer informatie?
Heeft u een vraag? Neemt u dan gerust contact met ons op.
Dit artikel verscheen eerder in Rendement.