6 september 2019
Meer dan een maand voor het einde van de arbeidsovereenkomst, informeerde een werkgever zijn werknemer mondeling dat zijn arbeidsovereenkomst werd verlengd.
De werknemer stemde hiermee in, maar veranderde hierna van gedachten en beëindigde alsnog de arbeidsovereenkomst. Gerechtshof Den Haag oordeelde dat de werkgever toch een aanzegvergoeding verschuldigd was aan de werknemer. Wat was hier aan de hand?
Een werkgever in Ridderkerk sloot een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd af met zijn werknemer. Meer dan een maand voordat de arbeidsovereenkomst zou eindigen, maakte de werkgever mondeling bekend de arbeidsovereenkomst te verlengen. Op basis van de aanzegplicht moest de werkgever dit schriftelijk mededelen aan de werknemer. Dat is het punt waarop het misging in deze zaak van Gerechtshof Den Haag. Volgens de werkgever had hij de werknemer tijdig geïnformeerd over zijn contract, waardoor de werknemer niet in onzekerheid verkeerde over zijn arbeidspositie. De werknemer verkeerde dus niet in een nadelige positie. Volgens Gerechtshof Den Haag was deze omstandigheid echter onvoldoende om een uitzondering te maken op het schriftelijkheidsvereiste. Omdat de werkgever alleen een mondelinge aanzegging had gedaan, had de werknemer recht op een vergoeding.
Vijf dagen later bevestigde Gerechtshof Den Haag dit in een soortgelijke zaak. In deze zaak had de werkgever ook enkel mondeling medegedeeld dat de bestaande arbeidsovereenkomst niet verlengd zou worden, maar dat de werknemer voor de organisatie kon blijven werken via een payrollsysteem. Ondanks dat de werknemer aan de rechter had verklaard dat hij zich ervan bewust was dat er ‘iets’ aan zijn arbeidsovereenkomst was veranderd, betekende dit volgens het gerechtshof niet dat het helder was op welk moment de bestaande arbeidsovereenkomst exact zou eindigen. Verder gaf het gerechtshof aan dat het schriftelijkheidsvereiste van de aanzegplicht juist is bedoeld om discussies te voorkomen. Ook in deze zaak was de werkgever een vergoeding verschuldigd, omdat de aanzegging niet op schrift stond.
Let op: de werknemer moet de vergoeding opeisen binnen twee maanden nadat deze verschuldigd is, anders vervalt het recht op de vergoeding. Heeft u nog vragen? Neem dan gerust contact met mij op.
Gerechtshof Den Haag, 21 februari 2018, ECLI (verkort): 312
Gerechtshof Den Haag 27 februari 2018, ECLI (verkort): 314
Dit artikel verscheen eerder in Rendement.
26 september 2023
In Nederland komt aan de werknemer een grote mate van ontslagbescherming toe. Een uitzondering op de ontslagbescherming geldt voor de werknemer die de pensioenleeftijd bereikt heeft.
Lees meer10 augustus 2023
In de wet staan verschillende ontslaggronden opgesomd. Een werkgever kan de arbeidsovereenkomst opzeggen als één van deze gronden, of een combinatie ervan, aanwezig is. Bovendien moet duidelijk zijn dat de werknemer niet kan worden herplaatst binnen de organisatie. Eén van de ontslaggronden uit de wet is de verstoorde arbeidsverhouding.
Lees meer20 juli 2023
Kort voor de zomervakantie heeft de Hoge Raad twee uitspraken gedaan over ontslag op staande voet. Het gaat om de mededelingseis van de dringende reden in de ontslagbrief en over het vorderen van een vergoeding van de op staande voet ontslagen werknemer.
Lees meer