Achtergrond van de zaak
De WHOA biedt ondernemingen in financiële moeilijkheden de mogelijkheid om zonder instemming van alle schuldeisers een akkoord te laten goedkeuren door de rechtbank. Een essentieel onderdeel van deze procedure is de informatieverplichting van de schuldenaar. Deze verplichting houdt in dat de schuldenaar alle relevante informatie moet verstrekken die van invloed kan zijn op de besluitvorming van de schuldeisers.
De uitspraak
In de betreffende zaak oordeelde de rechtbank dat de schuldenaar zijn informatieverplichting had geschonden. Specifiek ging het om het niet verstrekken van informatie over het vermogen bij groepsvennootschappen. De rechtbank benadrukte dat, afhankelijk van de omstandigheden, een schuldenaar ook verplicht kan zijn om informatie te verschaffen over de financiële positie van aan de schuldenaar gelieerde ondernemingen. Het niet nakomen van deze verplichting kan leiden tot afwijzing van het verzoek tot homologatie van het akkoord.
Welke informatie ontbrak?
De rechtbank stelde vast dat de schuldenaar:
- Onvoldoende transparantie bood over groepsvennootschappen – Er waren gelieerde ondernemingen waarvan de financiële situatie niet volledig inzichtelijk was gemaakt. Dit hield met name verband met hoofdelijke verbondenheid van groepsvennootschappen voor diverse (bank-)schulden.
- Geen of onvoldoende details gaf over activa en passiva binnen de groep – Schuldeisers konden hierdoor niet goed beoordelen of er aanvullende middelen beschikbaar waren om schulden te voldoen.
- Geen inzicht gaf in onderlinge geldstromen – Dit betekent dat schuldeisers niet konden controleren of bepaalde middelen buiten het akkoord werden gehouden.
- Niet voldoende informatie verstrekte over vermogensbestanddelen – Dit kan gaan om bijvoorbeeld liquide middelen, vastgoed of andere bezittingen die van belang zijn voor de waarde van het akkoord.
Ondanks de gebrekkige informatieverstrekking heeft de rechtbank het WHOA-akkoord toch gehomologeerd. Dit kwam doordat de rechter oordeelde dat de ontbrekende informatie uiteindelijk niet doorslaggevend was voor de uitkomst van het akkoord.
De kernoverwegingen waren:
- Geen aantoonbaar nadeel voor schuldeisers – De rechtbank woog mee dat er onvoldoende bewijs was dat schuldeisers benadeeld werden door de ontbrekende informatie. Het akkoord bood hen nog steeds een betere uitkomst dan faillissement.
- Geen kwade trouw – Er was geen sprake van opzettelijke misleiding of fraude door de schuldenaar, maar eerder een gebrek aan volledigheid in de financiële transparantie.
- Evenwichtige verdeling van lasten – De rechtbank keek naar de totale financiële situatie en vond dat de schuldenaren, ondanks de gebrekkige informatie, niet onevenredig bevoordeeld werden ten opzichte van schuldeisers.
- Steun van voldoende schuldeisers – Het akkoord werd door een meerderheid van de schuldeisers gesteund, wat een belangrijke factor was in de beslissing van de rechtbank.
Samengevat: hoewel de schuldenaar zijn informatieverplichting niet volledig was nagekomen, woog de rechtbank af of dit een wezenlijke impact had op de schuldeisers. Omdat die wezenlijke impact niet duidelijk aanwezig was, en het akkoord nog steeds redelijk werd geacht, werd het akkoord gehomologeerd.
Betekenis voor de praktijk
Deze uitspraak onderstreept het belang van transparantie en volledige informatieverstrekking in WHOA-procedures. Schuldenaren dienen niet alleen hun eigen financiële situatie duidelijk te communiceren, maar ook die van eventuele groepsvennootschappen die van invloed kunnen zijn op het akkoord. Het nalaten hiervan kan ernstige gevolgen hebben, waaronder de afwijzing van het akkoord door de rechtbank. De uitspraak is hier te lezen.
Meer informatie
Heeft u vragen naar aanleiding van deze blog? Neem gerust contact met ons op.