24 maart 2014
Al sinds 1 januari 2008 is het Besluit energieprestatie gebouwen van kracht. Met dit besluit implementeerde Nederland de Europese richtlijn 2002/91/EG.
Deze richtlijn heeft tot doel het stimuleren van een verbeterde energieprestatie van gebouwen in Europa. Europese Richtlijn 2010/31 van 19 mei 2010 betreft een verscherping van de eerder genoemde richtlijn. De implementatie daarvan gaat gepaard met een aantal belangrijke wijzigingen.
Het energielabel laat zien hoe energiezuinig een gebouw is in vergelijking met andere gebouwen van hetzelfde type. Er zijn zeven verschillende klassen. Energielabel A is zeer energiezuinig. Label G is zeer onzuinig. Het label is maximaal 10 jaar geldig en kan alleen worden afgegeven door wegens de Minister aangewezen experts.
Per 1 juli 2014 wordt het gewijzigde besluit van kracht. Belangrijkste wijziging is de afficheringsplicht: deze geldt vanaf 1 juli 2014 al voor gebouwen vanaf 500 m2 die in gebruik zijn bij de overheid en waar veel publiek komt, en verder bij verkoop of verhuur van utiliteitsgebouwen vanaf 500m2 waar veel publiek komt (scholen, ziekenhuizen, etc)
Het Besluit zal later in 2014 nog meer wijzigingen ondergaan om de Europese richtlijn verder te implementeren: Alle woningen zonder energielabel krijgen dan een indicatief label van de Rijksoverheid. De Minister dient daarvoor binnenkort een ontwerpbesluit in bij de Tweede Kamer.
Het Besluit energieprestatie gebouwen kent thans geen sanctie als niet aan de verplichting van het energieprestatiecertificaat voldaan wordt. Het besluit heeft mede daardoor niet het door Europa gewenste effect. Een wetsvoorstel betreffende de introductie van een sanctie voor het niet overhandigen van een energielabel bij verkoop en verhuur is daarom nu in voorbereiding. Hoe die sanctie eruit komt te zien is nog onbekend. Eerder was er al een wetsvoorstel voor de sanctionering: Bij verkoop zonder geldig energielabel zou de notaris niet mogen passeren, en bij verhuur zonder het vereiste label zou de huurder zonder tussenkomst van de rechter 10 % van de huur mogen inhouden zolang de verhuurder hem het energielabel niet verstrekt. De Tweede Kamer vond de sanctie echter te zwaar en verwierp het voorstel eind 2012.
Sinds 1 juli 2011 is het woningwaarderingstelsel (WWS) veranderd. Tot 1 juli 2011 telden sommige energiezuinige of energiebesparende woningvoorzieningen mee voor het puntenaantal van zelfstandige huurwoningen. Sinds 1 juli 2011 telt het energielabel mee als geheel, wat kan leiden tot een bijtelling van maximaal 44 punten, afhankelijk van het soort energielabel en zelfstandige/onzelfstandige woonruimte. Voor de aanpassing van het woningwaarderingstelsel met de energielabels is een overgangsperiode benoemd die afliep op 1 januari 2014. Indien het energielabel ontbreekt wordt thans uitgegaan van het bouwjaar van de woning en daaraan wordt een bepaald aantal punten toegekend. Er worden dan geen nadere punten meer toegekend voor getroffen isolatiemaatregelen. De Rechtbank Den Haag bevestigde dit in haar vonnis van 19 februari 2014 (ECLI:RBDH:2014:1946).
Bovenstaand is vooral van belang voor sociale huurwoningen. Vanzelfsprekend is het ook voor eigenaren van woonruimte in de vrije sector aan te raden om te beschikken over een energieprestatiecertificaat. Indien een huurder zich in de eerste zes maanden na de ingangsdatum van de huurovereenkomst tot de Huurcommissie wendt om de huurprijs te laten toetsen, kan de aanwezigheid van een energieprestatiecertificaat net een cruciaal verschil maken. Wilt u meer weten over de verplichting tot energiecertificering voor uw gebouw? Neem dan vooral contact met ons op.
19 september 2023
De Rechtbank Amsterdam wees op 3 augustus 2023 een opmerkelijk vonnis met betrekking tot de huurprijsverhoging van woonruimtes.
Lees meer26 juli 2023
Op 1 juli 2023 is de Wet Goed Verhuurderschap (‘WGV’) in werking getreden. Het doel van de WGV is om ongewenste verhuurpraktijken te voorkomen en tegen te gaan. Het gedrag van verhuurders en verhuurbemiddelaars is daarbij centraal gesteld.
Lees meer18 juli 2023
Op 16 mei 2023 is het Wetsvoorstel vaste contracten aangenomen door de Tweede Kamer. Het Wetsvoorstel beoogt tijdelijke huurcontracten voor woonruimten, in de zin van artikel 7:271 lid 1 BW, af te schaffen.
Lees meer