Er werd veel gesproken en geschreven over force majeur/act of god/overmacht. Covid-19 werd een pandemie. Een pandemie stond echter in enkel contract geregeld, behalve in verzekeringscontracten. Daar werd het uitgesloten. Er was veel (juridische) onduidelijkheid, maar men was het er over eens: we moeten dit samen oplossen. Iedereen heeft er immers last van.
Inmiddels zijn er rechtszaken gestart en zijn er uitspraken door rechtbanken gedaan, waarin corona de hoofdrol speelde. Zo heeft de rechtbank Amsterdam onlangs besloten om het faillissement van een onderneming niet uit te spreken, maar partijen verzocht om in overleg te treden over een regeling. Hier was Covid-19 kennelijk duidelijk de oorzaak van de wanbetaling.
Een ander in het oog springende uitspraak is die – eveneens – van de rechtbank Amsterdam over een schoonmaakcontract. Een hotel in Amsterdam had de schoonmaakdiensten uitbesteed aan een derde partij. Al in 2016 hebben partijen daartoe een overeenkomst gesloten. Na de corona-uitbraak en door de intelligente lockdown heeft het hotel in maart 2020 tijdelijk haar deuren gesloten. Zij heeft de derde partij laten weten dat de diensten niet meer nodig zijn. Hoewel partijen in overleg zijn getreden, zijn zij er niet uitgekomen. In kort geding vordert het schoonmaakbedrijf – zeer kort weergegeven – onder andere dat het hotel in overleg met hen moet gaan, maar zo niet, dan nakoming van het contract en dus betaling. Hoewel contract meestal contract is en partijen verplicht zijn dat na te komen, veroordeelt de rechtbank het hotel in dit geval om in overleg te treden met het schoonmaakbedrijf over de aanpassing van de tarieven bij verminderen uitvraag als gevolg van Covid-19.
De rechtbank Rotterdam past in september dit jaar de redelijkheid en billijkheid toe bij de beslissing of een contract nagekomen moet worden en de schadevergoeding door ontbinding daarvan geheel moet worden voldaan. Hier stelt de rechtbank dat eiser het mes op de keel van gedaagde heeft gezet vlak na de lockdown. De lockdown en daarmee verband houdende maatregelen konden gedaagde hard treffen, terwijl de gevolgen voor eiser te overzien waren. De eisen van redelijkheid en billijkheid brengen met zich mee dat partijen rekening met elkaar moeten houden. Indien zich onvoorziene omstandigheden voordoen – zoals Covid-19 en de maatregelen die werden getroffen – kan dit betekenen dat partijen jegens elkaar verplicht zijn tot het heronderhandelen van de tussen hen geldende overeenkomst.
Ook hier wordt de harde regel “contract is contract” door de rechtbank losgelaten en wordt gezocht naar een oplossing. Een rechter is hiertoe bevoegd. Op grond van art 6:258 BW komt de rechter de bevoegdheid toe een overeenkomst te wijzigen of deze geheel of gedeeltelijk te ontbinden op grond van onvoorziene omstandigheden. De omstandigheden moeten wel van dien aard zijn dat de wederpartij naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van de overeenkomst niet mag verwachten. Het lijkt erop dat de rechtbanken deze bevoegdheid – die wel terughoudend moet worden toegepast – gebruiken om partijen toch door de pandemie te loodsen.
Mocht u nog vragen hebben over uw contract en hoe dat eventueel kan of moet worden aangepast, neem contact met ons op.