24 februari 2014
SER Fusiegedragsregels 2000 (hierna Fusiegedragsregels) beschermen de belangen van werknemers bij voorgenomen fusies tussen ondernemingen.
Ondernemingen moeten op grond van deze regels een voorgenomen fusie melden bij de Sociaal Economische Raad en moeten tegelijkertijd de vakbonden inlichten. Het secretariaat van de SER registreert de meldingen en ziet toe op de juiste naleving van de Fusiegedragsregels. De Fusiegedragsregels zijn op 5 september 2001 in werking getreden. Zij zijn toe aan herziening.
Van een fusie in de zin van de Fusiegedragsregels (artikel 2) is sprake als op duurzame wijze de zeggenschap over een onderneming (of een onderdeel daarvan) direct of indirect wordt verkregen of overgedragen. Indien sprake is van een fusie, zijn de Fusiegedragsregels pas van toepassing als die fusie onder de werkingssfeer van de Fusiegedragsregels valt. Daarbij is met name van belang dat een fusie voldoet aan een tweetal getalscriteria:
Als gezegd moeten vakbonden door de betrokkenen ondernemingen in kennis worden gesteld voordat over de voorbereiding of totstandkoming van een fusie een openbare mededeling wordt gedaan. Voordat over een fusie overeenstemming is bereikt, moeten beide fusiepartijen de vakbonden van de voorbereiding van die fusie in kennis te stellen. De werknemersverenigingen hebben (aldus de toelichting bij de Fusiegedragsregels) recht op informatie over de motieven, de sociale, economische en juridische gevolgen van de fusie voor de werknemers, de beleidsvoornemens die de fusiepartijen hebben met de onderneming die het onderwerp van de fusie is en de daarvoor voorgenomen maatregelen. Doordat de vakbonden op deze manier op de hoogte worden gesteld van een voorgenomen fusie hebben zij de mogelijkheid om hun oordeel te geven over de fusie, waarbij het uitgangspunt is dat dit oordeel van wezenlijke invloed moet kunnen zijn op het al dan niet tot stand komen van de fusie. Bovendien bepalen de Fusiegedragsregels dat de fusiepartijen de ondernemingsraad dienen te informeren over het oordeel van de vakbonden zodat daarmee rekening kan worden gehouden in het adviestraject van de ondernemingsraad (artikel 25 Wet op de ondernemingsraden).
De Fusiegedragsregels zijn voor het laatst in 2000 gewijzigd. De tijd heeft sindsdien niet stilgestaan. De toename van marktwerking en flexibele arbeidsrelaties rechtvaardigen inmiddels aanpassing ervan. Marktwerking doet zich steeds meer voor in sectoren die voorheen per definitie tot de overheid of de non-profitsector werden gerekend. Dit is relevant voor de vraag of de Fusiegedragsregels daarbij van toepassing zijn of niet. De overheid, non-profitsector en vrije beroepen vallen namelijk in principe buiten de werkingssfeer van de huidige Fusiegedragsregels (N.B.: er zijn inmiddels wel enkele CAO’s in die sectoren die de Fusiegedragsregels van toepassing verklaren). Nieuwe vormen van flexibele arbeid geven aanleiding tot aanpassing van de getalscriteria in de Fusiegedragsregels.
De SER heeft daarom recent aangekondigd om maatschappelijke ontwikkelingen, jurisprudentie en knelpunten met betrekking tot de Fusiegedragsregels te zullen inventariseren en te bezien of en op welke wijze de gedragsregels moeten worden veranderd. Hiertoe is een commissie Herziening Fusiegedragsregels 2000 in het leven geroepen. Deze commissie is verzocht haar voorstellen in het najaar 2014 te presenteren. Wij houden u op de hoogte van de ontwikkelingen.
12 januari 2023
Een geldverstrekker zal bij het verstrekken van leningen nagenoeg altijd zekerheden verlangen. Daarbij kunt u niet alleen denken aan zakelijke zekerheden zoals pandrechten en hypotheekrechten, maar ook aan persoonlijke zekerheden.
Lees meer6 december 2022
Een baby-BV is een belastingcontructie waarbij ouders een besloten vennootschap oprichten. Hier krijgen hun (minderjarige) kinderen – bij oprichting – aandelen van uitgereikt.
Lees meer2 juni 2022
Waardevermindering van mijn aandelen: heb ik recht op schadevergoeding?
Lees meer