21 november 2023

In hoeverre is het hoofdverblijf bij contractuele medehuur verplicht?

Door Marie-Christine Veltkamp-van Paassen

In de meeste huurovereenkomsten voor woonruimte is opgenomen dat het houden van hoofdverblijf in het gehuurde verplicht is.

Maar wat gebeurt er nu als er sprake is van contractuele medehuur, en één huurder heeft niet het hoofdverblijf in het gehuurde? Kan dat vanuit de verhuurder leiden tot beëindiging van de huurovereenkomst?

Let op: dit gaat niet over de situatie dat de huurders verzoeken dat één van hen wordt ontslagen uit de huurovereenkomst, als bedoeld in artikel 7:267 lid 7 BW. De rechter bepaalt dan wie van de medehuurders het meeste belang heeft bij de huurovereenkomst en wie niet, en de verhuurder moet de uitkomst daarvan accepteren. De Hoge Raad heeft in ECLI:NL:HR:2021:1964 besloten dat dit ook geldt voor contractuele medehuurders.

Wat staat in de huurovereenkomst?

Bij gebrek aan een wettelijke regeling  over het verplicht houden van hoofdverblijf, is de huurovereenkomst leidend. In de huurovereenkomst staat nagenoeg altijd dat het houden van hoofdverblijf verplicht is, maar schending van die verplichting door één contractuele medehuurder leidt niet snel tot de beëindiging van de huurovereenkomst.

In het (meest gebruikte) model van de Raad voor Onroerende Zaken (roz) is in artikel 22.3 van de algemene bepalingen opgenomen: “Iemand die samen met een of meer anderen de huurovereenkomst met verhuurder is aangegaan en heeft ondertekend, zonder dat er sprake is van wettelijk medehuurderschap, verliest zijn huurderschap niet door het gehuurde definitief te verlaten. Ook dan blijft hij hoofdelijk aansprakelijk voor de verplichtingen uit de huurovereenkomst. Een contractuele medehuurder (samenhuurder) kan slechts samen met de andere huurder(s) de huurovereenkomst door opzegging beëindigen.”

Hoe oordeelde de kantonrechter Rotterdam?

In ECLI:NL:RBROT:2022:2736 vorderde de verhuurder beëindiging van de huurovereenkomst en ontruiming, omdat één van de contractuele medehuurders definitief naar het buitenland was vertrokken. De kantonrechter wees de vordering af. Hij las in artikel 22.3 de bedoeling van partijen dat beide huurders weliswaar hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de verplichtingen vuit de huurovereenkomst, maar juist niet voor het houden van het hoofdverblijf. Anders zou artikel 22.3 een zinledige bepaling zijn. De huurovereenkomst bleef dus in stand.

Wat is het gevolg van deze rechtspraak?

De uitspraak kan vervelende gevolgen hebben voor verhuurders. Bijvoorbeeld in het geval dat van twee contractuele medehuurders nu net de prettige huurder vertrekt en de problematische huurder achterblijft. Of in het geval dat een woningcorporatie een schaarse gezinswoning toewijst aan twee contractuele medehuurders met kinderen, en één huurder weer vertrekt met de kinderen.

Voor contractuele medehuurders biedt de uitspraak natuurlijk mogelijkheden. Zij hoeven niet bang te zijn dat de hele huurovereenkomst beëindigd wordt als één van de contractuele huurders vertrekt. De vertrekkende huurder dient zich er wel bewust van te zijn dat de verhuurder hem in beginsel nog wel kan blijven aanspreken voor de betaling van de (volledige) huurpenningen.

Tot slot

Een goede omschrijving van de contractuele bepalingen is een must als de verhuurder beide contractuele medehuurders aan de verplichting tot hoofdverblijf wil houden. In een voorkomend geval kan de rechter dan beoordelen of het belang van de verhuurder of dat van de huurder(s) voorrang moet krijgen.

Meer informatie

Krijg je als verhuurder of huurder te maken met problemen op het gebied van contractuele medehuur? Neem dan contact met ons op.

Marie-Christine Veltkamp-van Paassen

Advocaat/associate partner

‘Realistische blik met brede ervaring’

Gerelateerde blogs

Vorige slide
Volgende slide

31 juli 2025

Wanneer mag een verhuurder een gehuurde woning betreden?

Een vraag die wij vaak krijgen: “Mag ik de door mij verhuurde woning binnengaan zonder toestemming van de huurder?” Verhuurders willen graag weten of hun woning goed verzorgd wordt en of een huurder de woning gebruikt volgens de gemaakte afspraken.

Lees meer

Lees meer over

24 juli 2025

De Wet betaalbare huur in het kort

Eerder schreven wij een blog (Wet betaalbare huur - GMW advocaten) over de toen nog niet inwerking getreden Wet betaalbare huur. Voor het intreden van de wet is er veel kritiek geweest op de wet, o.a. door verhuurders-organisaties, De Nederlandsche Bank, de Raad van State, en de Nederlandse Orde van Advocaten. Die kritiek bestaat nog steeds.

Lees meer

Lees meer over

17 juli 2025

Wijzigen van overeenkomsten

In het contractenrecht geldt als uitgangspunt pacta sunt servanda. Dit Latijnse gezegde houdt in dat overeenkomsten in beginsel moeten worden nagekomen. Hoewel deze regel niet expliciet in de wet staat, vormt het de basis voor de juridische verplichtingen die voortvloeien uit contracten.

Lees meer

Lees meer over

14 juli 2025

Huur en Waarderingsficties in de Wet WOZ; hoe zit dat eigenlijk?

De WOZ-waarde van een woning is de geschatte marktwaarde van een woning. Dat is de prijs die zou worden betaald door de meest biedende verkoper, als de woning op optimale wijze wordt verkocht. Deze prijs wordt jaarlijks door de gemeente vastgesteld en aan een woning toegekend op basis van verkoopprijzen van vergelijkbare woningen in de buurt.

Lees meer

Lees meer over

24 juni 2025

The Sound of Silence: Geluidsoverlast als verborgen gebrek

Veel mensen hebben te maken met geluidsoverlast. Het kan variëren van het lawaai van buren die tot laat in de nacht feestvieren tot het constante geluid van verkeer of bouwactiviteiten.

Lees meer

Lees meer over
Alle artikelen