7 augustus 2018

Overlijden van de huurder bij woonruimte

Door Raymond de Mooij

In de praktijk wordt door verhuurders vaak de vraag gesteld wat te doen bij overlijden van de huurder.

De hoofdregel is dat de huurovereenkomst tussen partijen niet eindigt door het overlijden van de huurder. Voor woonruimte gelden echter andere regels.

Alleenwonende huurder

Hoe de situatie na het overlijden is, hangt af van de vraag of er andere huurders, medehuurders of inwoners zijn. Huisgenoten kunnen in bepaalde gevallen de huur voortzetten. In het geval van een alleenwonende huurder eindigt de overeenkomst automatisch aan het einde van de tweede kalendermaand. De erfgenamen van de huurder kunnen tegen een eerder tijdstip opzeggen, namelijk tegen het einde van de eerste maand na het overlijden. Bijvoorbeeld: als de huurder op 29 juni overlijdt, dan kunnen de erfgenamen opzeggen tegen 31 juli. Doen zij dat niet dan eindigt de overeenkomst van rechtswege op 31 augustus. Als de woning daarna niet ontruimd is, kan de verhuurder de erfgenamen als rechtsopvolgers onder algemene titel dagvaarden tot ontruiming. In het geval dat de erfgenamen de nalatenschap verwerpen, eindigt de huurovereenkomst na twee maanden en kan de verhuurder overgaan tot ontruiming.

Wat als er huurders achterblijven?

In het geval er een huurder achterblijft, dan zet deze de overeenkomst voort. Ook een medehuurder zet de overeenkomst voort. Hij kan evenwel binnen 6 maanden na het overlijden opzeggen tegen de 1e van de kalendermaand. De opzegtermijn is 1 maand. Deze bepaling is met name van belang voor een huurovereenkomst voor bepaalde tijd. Deze kan bij overlijden van de huurder dus tussentijds beëindigd worden. Als er achterblijvende huisgenoten zijn, geldt het volgende. De samenwoner die huurder wil blijven moet binnen een termijn van zes maanden dat bij de rechter vorderen. De termijn is fataal. Zolang niet op de vordering is beslist, loopt de huurovereenkomst door, dus ook tijdens het hoger beroep. De wet noemt drie afwijzingsgronden:

  • eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat sprake is van een duurzame gemeenschappelijke huishouding: de huurder moet aantonen dat hij een gemeenschappelijke huishouding heeft gevoerd die op de toekomst is gericht geweest en niet van aflopende aard was;
  • de huisgenoot is financieel niet in staat de huurpenningen te betalen;
  • er is volgens de Huisvestingswet voor de woning een huisvestingsvergunning nodig, die niet is verkregen.

De samenwoner moet gewoon huur betalen over de periode na het overlijden. Als hij huurder wordt, wordt hij hoofdelijk aansprakelijk voor de verplichtingen uit de huurovereenkomst die ná het overlijden ontstaan zijn. In het geval er sprake is van een van de afwijzingsgronden, verblijft de achterblijvende huisgenoot “zonder recht of titel” in de woning, hetgeen een grond voor ontruiming oplevert. Voor vragen over dit onderwerp kunt u vanzelfsprekend bij ons terecht.

Raymond de Mooij

Raymond de Mooij

Advocaat/partner

‘Met het juiste perspectief heeft elk probleem een oplossing’

Gerelateerde blogs

Vorige slide
Volgende slide

5 november 2024

Tijdelijke verhuur van woonruimte

Sinds 1 juli 2024 is de Wet vaste huurcontracten van kracht. Waar het voorheen mogelijk was om met iedere huurder een tijdelijke huurovereenkomst aan te gaan, is het uitgangspunt per 1 juli 2024 dat een huurovereenkomst voor onbepaalde tijd wordt aangegaan, met alle gevolgen van dien. Er bestaat echter nog een aantal uitzonderingen. In dit artikel worden de belangrijkste uitzonderingen aangestipt.

Lees meer

Lees meer over

14 oktober 2024

Overlast door huurders: wat kan een woningcorporatie doen?

Het komt regelmatig voor dat een huurder van een woning overlast veroorzaakt, zoals geluidsoverlast door harde muziek of luid geschreeuw, of geuroverlast door een vervuilde woning of tuin. Het is dan van groot belang dat een verhuurder adequaat reageert op meldingen van overlast, vooral wanneer het een woningcorporatie betreft die tevens verhuurder is van de getroffen buren.

Lees meer

Lees meer over

30 september 2024

Het nieuwe ROZ-model huurovereenkomst woonruimte

De Raad voor Onroerende Zaken (ROZ) heeft onlangs een nieuw model voor de huurovereenkomst van woonruimte gepubliceerd.

Lees meer

Lees meer over

2 september 2024

Update oneerlijke bedingen in de huurovereenkomst

De Europese Richtlijn 93/13 EG (Richtlijn oneerlijke bedingen) beschermt consumenten tegen oneerlijke bepalingen in overeenkomsten met een ondernemer.

Lees meer

Lees meer over

28 augustus 2024

De rol van woningcorporaties in de opkomst van het middensegment

Het woningtekort in Nederland moet worden tegengegaan. Om dit te bereiken is in de Nationale prestatieafspraken afgesproken dat woningcorporaties 50.000 middenhuurwoningen moeten bouwen tot en met 2030.

Lees meer

Lees meer over
Alle artikelen