Iedereen weer eerder met pensioen populair gezegd. De afgelopen jaren is echter de weg omhoog ingezet. De AOW-leeftijd is dit jaar 65 jaar en 9 maanden. En de fiscale pensioenleeftijd is in de pensioenregelingen inmiddels verhoogd naar 67 jaar. Deze laatste leeftijd gaat zelfs naar 68 jaar in 2018, zo besloot de staatssecretaris eind 2016. Wat betekent dat voor werkgevers?
Hogere pensioenrichtleeftijd
Deze zogeheten pensioenrichtleeftijd wordt gebruikt voor de berekening van de jaarlijkse maximaal toegestane fiscale pensioenopbouw. Hogere pensioenopbouw dan fiscale grenzen is niet toegestaan en kan leiden tot progressieve belasting ineens voor de werknemer over de hele pensioenaanspraak. De verhoging van de pensioenrichtleeftijd naar 68 jaar is reden voor werkgevers om te bezien welke gevolgen dit voor de pensioenregeling heeft. Wordt de regeling fiscaal bovenmatig, wat verandert er aan de premie, en aan de pensioenopbouw voor de werknemers?
Rol ondernemingsraad bij wijziging pensioenregeling
De kans bestaat dat de pensioenregeling wéér moet worden aangepast. De rol van de ondernemingsraad is daarbij groter dan bij de eerdere verhoging van de pensioenleeftijd naar 67 jaar. De ondernemingsraad heeft namelijk sinds 1 oktober 2016 verdergaand instemmingsrecht ter zake van pensioen. Zie daarover de eerder blog. En ook al stemt de ondernemingsraad met een wijziging in, dan nog betekent deze (fiscale) wetswijzing van de verhoging van de pensioenleeftijd niet automatisch doorwerking in de arbeidsovereenkomst van de individuele werknemer. Daarbij geldt het systeem van (eenzijdige) wijziging van arbeidsvoorwaarden, dat in principe uit gaat van instemming van de werknemer, althans van een redelijk onderbouwd wijzigingsvoorstel vanuit de werkgever.
Langer doorwerken
De meeste arbeidsovereenkomsten en cao’s bepalen inmiddels dat de arbeidsovereenkomst eindigt op de AOW-gerechtigde leeftijd. Soms is nog bepaald dat de arbeidsovereenkomst eindigt op de pensioenleeftijd, of krijgen werknemers de kans na de AOW-leeftijd door te werken. Bij stijging van de pensioen(richt)leeftijd van 67 naar 68 jaar in 2018 kan dit tot verwarring leiden over de einddatum van de arbeidsovereenkomst, als die niet duidelijk in de arbeidsovereenkomst is vastgelegd.
Communicatie
De werkgever heeft sowieso samen met de pensioenuitvoerder een plicht om voldoende en duidelijk over de pensioenregeling te communiceren. Dit wordt ook wel vertaald in een informatie- en zorgplicht die zelfs tot aansprakelijkheid van de werkgever kan leiden als onjuiste pensioeninformatie wordt gegeven. Zie daarover ons artikel. Communicatie en informatie wordt eens te meer van belang bij de steeds veranderende AOW-leeftijd (tot vooralsnog 67 jaar en 3 maanden in 2022) en pensioenleeftijd, waardoor er verschillende momenten ontstaan waarop het pensioen tot uitkering komt. Na de verkiezingen zal blijken of de pensioenleeftijd en AOW-leeftijd nog verder omhoog gaat. De stap naar 68 jaar in 2018 is inmiddels al gezet, en dat is nu al reden voor werkgevers om samen met de pensioenadvocaat/adviseur de pensioenregeling opnieuw tegen het licht te houden, om te beoordelen of wijziging nodig is, en hoe die door te voeren.