U moet dus betalen (het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad), doet dat ook, maar gaat tegelijkertijd in hoger beroep. In hoger beroep geeft het gerechtshof u gelijk. De BV moet u daarop het reeds door u betaalde aan u terugbetalen, maar geeft aan geen geld meer te hebben. Kort daarna gaat de BV failliet. U staat met lege handen. Kunt u de bestuurder persoonlijk aanspreken en tot betaling dwingen?
Gerechtshof Den Haag spreekt zich uit
In een zaak waarover recent door het gerechtshof Den Haag werd beslist, was het antwoord op die vraag ontkennend. Wat speelde daar? De betreffende schuldeiser had de bestuurders van de BV persoonlijk aansprakelijk gesteld op grond van het feit dat zij niet tijdig de jaarrekening van de BV hadden gedeponeerd en daarnaast de BV volledig hadden leeggehaald. Daardoor kon de schuldeiser zijn vordering op de BV niet verhalen.
Te laat deponeren jaarrekeningen
Het gerechtshof oordeelde dat het te laat deponeren van de jaarrekeningen door de bestuurders inderdaad onrechtmatig was. Daarmee stond het kennelijk onbehoorlijk bestuur van de bestuurders vast. Een vordering op die grondslag komt echter alleen aan de curator toe, niet aan een individuele schuldeiser. Dat laatste kan alleen gelden bij bijzondere omstandigheden maar die deden zich in dit geval niet voor – althans werden niet gesteld. De vordering van de schuldeiser, voor zover gebaseerd op deze vordering, werd dus afgewezen door het hof.
BV leeghalen
De tweede grondslag voor zijn vordering bracht de schuldeiser ook niets. Daarover oordeelde het hof als volgt. Een bestuurder kan op zich aansprakelijk zijn tegenover een schuldeiser van de BV, indien hij medewerking verleent aan het doen of nalaten van die BV waardoor deze haar wettelijke of contractuele verplichtingen niet nakomt. Die bestuurder moet dan echter wel een persoonlijk ernstig verwijt te maken zijn. Dat speelt met name als de bestuurder zich ten tijde van zijn handelen bewust is van de benadeling van de schuldeiser. Het hof achtte hier niet bewezen dat de bestuurder zich bewust was van benadeling van de schuldeiser. Het enkele feit dat een vonnis in hoger beroep anders uitpakt dan in eerste aanleg kan een bestuurder niet worden verweten. Dat zou anders zijn geweest als de bestuurder had geweten of had moeten weten dat de uitspraak in hoger beroep anders zou uitpakken en dat de BV in dat geval niet meer in staat zou zijn de schuldeiser te betalen. Dat was allemaal niet aangetoond, aldus het hof, reden waarom de vordering van de schuldeiser ook op deze grond werd afgewezen.
Schuldeiser met lege handen
Doordat de schuldeiser nu eenmaal niet de rechten van een curator heeft en daarnaast niet kon bewijzen dat de bestuurders de BV hadden leeggehaald in de wetenschap dat de crediteur vervolgens onbetaald zou blijven, werd zijn vordering afgewezen. Zuur, maar wel conform wet en jurisprudentie. De curator van de BV heeft overigens geen actie richting de bestuurder ondernomen. Die zag kennelijk geen aanleiding de bestuurders aan te pakken.