21 oktober 2025
Rentecompensatie bij de verdeling van de woning na echtscheiding
Een echtscheiding brengt vaak moeilijke beslissingen met zich mee. Eén van de meest ingrijpende vragen is wat er met de gezamenlijke woning moet gebeuren.
Lees meer
11 augustus 2025
Indien u met uw ex-partner een geschil heeft over onderwerpen aangaande uw kinderen, kan de rechter om een beslissing worden gevraagd. In internationale situaties kan het soms de vraag zijn welke rechter over uw kinderen mag beslissen.
Bij beslissingen over de kinderen (gezag, hoofdverblijfplaats, zorgregeling) heeft op grond van artikel 7 Brussel II-ter de rechter van het land waarin de kinderen wonen, rechtsmacht om een beslissing te nemen. Hierbij wordt gekeken naar de gewone verblijfplaats van de kinderen op het moment dat het verzoekschrift bij de rechtbank wordt ingediend. Als de kinderen op het moment van het doen van het verzoek in Nederland wonen, heeft de Nederlandse rechter rechtsmacht om een beslissing te nemen. Wonen de kinderen op dat moment in een ander land, dan heeft de rechter van dat land rechtsmacht.
Zoals hierboven weergegeven, onderzoekt de rechter in welk land de kinderen hun gewone verblijfplaats hebben. De gewone verblijfplaats wordt bepaald aan de hand van alle relevante feiten en omstandigheden. Daarbij moet onder meer rekening gehouden worden met de duur, de regelmatigheid, de omstandigheden en de redenen van het verblijf op het grondgebied van een staat en van de verhuizing van het gezin naar die staat, de nationaliteit van het kind, de plaats waar en de omstandigheden waaronder het naar school gaat, de talenkennis en de familiale en sociale banden van het kind in die staat. Voor de verplaatsing van de gewone verblijfplaats geldt vooral de wens van de betrokkene om het permanente of gewone centrum van zijn belangen te vestigen in de staat van ontvangst, met de bedoeling daaraan een vast karakter te verlenen.
In een uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 27 mei 2025 (ECLI:NL:RBROT:2025:6935) verhuisden partijen met het kind van Nederland naar Frankrijk. Later keerde de vrouw met het kind naar Nederland terug (zonder toestemming van de man). De man bleef in Frankrijk achter.
De vrouw had niet de intentie om in Nederland te blijven. Zij woonde tijdelijk bij haar ouders en had in Nederland geen werk. Het was niet de bedoeling dat het kind in Nederland naar school zou blijven gaan. Gelet hierop oordeelde de rechter dat het kind op het moment van indiening van het verzoekschrift nog steeds de gewone verblijfplaats in Frankrijk had. De Nederlandse rechter had dus niet de bevoegdheid om over het kind te beslissen, maar de Franse rechter.
Heeft u vragen naar aanleiding van dit artikel of wilt u persoonlijk advies in een soortgelijke zaak? Neem dan vrijblijvend contact met ons op.