2 juni 2009

Medehuurderschap; de vlieger die niet altijd opgaat

Door Gilyan Parker

Indien de huurder van een woning trouwt of een geregistreerd partnerschap aangaat, wordt de echtgenoot of de geregistreerd partner van rechtswege medehuurder.

Medehuurderschap kan ook verkregen worden door een verzoek daartoe aan de verhuurder of door een rechterlijke uitspraak.
Dit medehuurderschap houdt onder meer in dat indien de huurovereenkomst met de hoofdhuurder eindigt, de medehuurder hoofdhuurder wordt. Dat deze regel niet in alle gevallen zaligmakend is, heeft de Hoge Raad in een recent arrest bepaald.

Huwelijksbootje
In de betreffende zaak ging het om een echtgenoot, de hoofdhuurder, die er in het verleden ietwat dubieuze huurgewoonten op na hield. De hoofdhuurder had een tijd lang voor grote overlast gezorgd. Kennelijk zeer tevreden met zijn nieuwe gezinssamenstelling, gedroeg de hoofdhuurder zich sinds zijn huwelijk voorbeeldig. De verhuurder had echter al een procedure tot ontbinding van de huurovereenkomst geïnitieerd. Grondslag van de vordering was het wangedrag van de hoofdhuurder voordat hij in het huwelijksbootje was gestapt. Toen deze vordering werd toegewezen, rees de vraag of het door het huwelijk verkregen medehuurderschap de echtgenote kon baten in haar wens in de woning te blijven wonen. Zij stelde zich op het standpunt dat, nu de gerechtelijke ontbinding van de huurovereenkomst (die enkel op naam van de hoofdhuurder stond) een einde had gemaakt aan de huurovereenkomst tussen de verhuurder en de hoofdhuurder, zij vanwege haar medehuurderschap tot hoofdhuurder was geworden. Naar de letter van de wet zou dit een juiste benadering zijn.

Medehuurderschap?
De Hoge Raad was echter een andere mening toegedaan. Hij bepaalde dat de echtgenote weliswaar van rechtswege het medehuurderschap had verkregen door het huwelijk, maar dat de ontbinding van de huurovereenkomst ook jegens haar te gelden had. Overwogen werd dat de hoedanigheid van medehuurder er inderdaad voor zorgt dat bij het eindigen van de huurovereenkomst van de hoofdhuurder, de medehuurder hoofdhuurder wordt, maar dat het medehuurderschap tevens met zich brengt dat rechten en verplichtingen uit de huurovereenkomst (mede) op de medehuurder komen te rusten. Volgens de Hoge Raad diende het bovenstaande in de gegeven omstandigheden tot gevolg te hebben dat de echtgenote/medehuurder tevens verantwoordelijk moest worden geacht voor de daden van de hoofdhuurder in het verleden, waardoor de vlieger van het verkrijgen van het hoofdhuurderschap niet op kon gaan.

Gilyan Parker