21 oktober 2024
Samenleven zonder contract; wat moet u weten?
Ongetrouwd samenleven zonder een samenlevingscontract (“informeel samenleven”) is steeds gebruikelijker in Nederland.
Lees meer
9 februari 2015
Per 1 januari 2015 is niet alleen de kinderalimentatie voor de betalende ouder niet langer aftrekbaar maar heeft door de invoering van de Wet Hervorming Kindregelingen, waarvan de niet aftrekbaarheid van kinderalimentatie maar één aspect is, grote gevolgen voor de vaststelling en dus voor de hoogte van kinderalimentatie.
Een wijziging van de kinderalimentatie kan ook grote gevolgen hebben voor de partneralimentatie omdat je geld immers maar één keer kunt uitgeven. De eerste uitspraken over de gevolgen van de Wet Hervorming Kindregelingen zijn er en een paar daarvan wil ik hier bespreken. Let wel, het zijn nog maar de eerste uitspraken zodat in de loop van het jaar moet blijken of er een vaste lijn van rechtspraak in de uitspraken te ontdekken valt. De eerste uitspraak dateert van november 2014 en loopt vooruit op de nieuwe regeling.
De vrouw verzoekt een bijdrage vast te stellen in de verzorging en opvoeding van het minderjarige kind van partijen. De rechtbank becijfert het netto besteedbaar inkomen van de man op € 1.117,– ten tijde van het huwelijk. Daarbij opgeteld dient te worden het KindGebondenBudget. De behoefte van het kind wordt dan berekend op € 62,– per maand. Vervolgens maakt de rechtbank een onderscheid tussen de periode voor 1 januari 2015 en daarna gezien het grote aantal wijzigingen dat door de zogeheten nieuwe kindregelingen plaats vindt. De man maakt ook aanspraak op zorgkorting. In dit geval is de draagkracht van beide ouders niet voldoende om volledig in de behoefte van de minderjarige te voorzien en vervalt derhalve de aanspraak van de man op zorgkorting. Na 1 januari 2015 zal de vrouw in deze casus ontvangen een bedrag van € 340,– per maand aan KindGebondenBudget.
Indien de aanbevelingen in de richtlijn van de Expertgroep Alimentatienormen op dit punt zouden worden gevolgd, inhoudende dat ook in de nieuwe situatie het gehele KindGebondenBudget (inclusief de zogenaamde alleenstaande-ouderkop) in mindering wordt gebracht op de behoefte, dan leidt dit ertoe dat er in dit geval geen behoefte van de minderjarige aan een bijdrage van de man zou overblijven. De rechtbank acht dit niet redelijk en in strijd met het wettelijke uitgangspunt dat ouders gehouden zijn tot het verstrekken van levensonderhoud aan hun kinderen (voor zover hun draagkracht dit toelaat). Maatschappelijk gezien vindt de rechtbank het niet aanvaardbaar dat in de behoefte van een kind volledig zou worden voorzien uit gemeenschapsgelden, terwijl er bij de niet primair verzorgende ouder wel draagkracht is om een bijdrage in het levensonderhoud van zijn of haar kind te leveren; de rechtbank is van oordeel dat de huidige regelgeving ook niet tot een dergelijke uitleg dwingt, nu de alleenstaande-ouderkop bedoelt lijkt te zijn als een inkomenspolitieke maatregel, vergelijkbaar met de alleenstaande-ouderkorting, een heffingskorting die tot 2015 bestond en niet op de behoefte van het kind in aftrek werd gebracht. De rechtbank wijkt dan ook om die reden af van het advies van de Expertgroep Alimentatienormen op dit punt en handhaaft de vastgestelde bijdrage door de man te betalen ook na 1 januari 2015. De tweede uitspraak dateert van 14 januari 2015 en daarin wordt kort gezegd bepaald dat op het eigen aandeel in de kosten van de minderjarige niet het door de vrouw te ontvangen KindGebondenBudget alsmede de “alleenstaande ouder” in mindering wordt gebracht omdat de rechtbank van oordeel is dat, mede in het licht van de onderhavige procedure, voor de vaststelling van de behoefte van de minderjarige geen rekening dient te worden gehouden met het eventueel door de vrouw te ontvangen KindGebondenBudget en de “alleenstaande ouderkop” waarbij opgemerkt wordt dat partijen nog toeslagpartner zijn en de hoogte van de door de vrouw te ontvangen bedragen niet bekend is. Het ging hier echter wel over een procedure voorlopige voorzieningen maar wellicht was hier mee aan de hand omdat een proefberekening van de belastingdienst eenvoudig gemaakt is. Een derde uitspraak vermeld ik slechts om aan te geven dat de nieuwe regeling verstrekkende gevolgen kan hebben. De behoefte van de kinderen is vastgesteld op totaal € 785,– voor 2 kinderen. Die behoefte is niet in geschil. Het KindGebondenBudget dient hierop in mindering te strekken dat is voor de periode voor 1 januari 2015 € 129,– per maand en na 1 januari 2015 € 406,08 hetgeen betekent dat het eigen aandeel van de ouders in de behoefte van de kinderen voor 1 januari 2015 € 328,– per maand per kind bedraagt en na 1 januari 2015 € 189,61 per maand per kind. Een aanmerkelijk verschil, hetgeen er inderdaad toe kan leiden dat er na aftrek van het KGB geen behoefte meer resteert. Niet onvermeld wil ik laten een opmerkelijke uitspraak van de Rechtbank Den Haag waarbij de rechtbank op grond van de redelijkheid en billijkheid in de concrete situatie afwijkt van de berekeningsmethode zoals die in het Trema-rapport is opgenomen. Daarbij acht de rechtbank een aantal feiten van belang;
Een uitspraak omtrent kinderalimentatie met inachtneming van de redelijkheid en billijkheid is een uitzondering te noemen en is zeker een hele duidelijke stellingname van deze rechtbank. Aan één kant toe te juichen want soms is de uitkomst van de formule voor kinderalimentatie op zijn zachtst gezegd niet rechtvaardig maar de redelijkheid en billijkheid toelaten in alimentatie zaken, doet de rechtszekerheid geen goed. Over de nieuwe regelingen is het laatste woord nog niet gezegd dus wordt vervolgd!