4 februari 2025
Partners die na de scheiding elkaar het beste gunnen
In dit artikel bespreken wij een zaak waarin de vrijgevigheid van de vrouw uiteindelijk niet zulke prettige gevolgen heeft voor de man.
Lees meer
2 november 2016
In mijn praktijk heb ik wel eens te maken met grootouders die door verschillende omstandigheden geen of nauwelijks contact meer hebben met hun kleinkinderen, maar dat wel graag willen.
Zij stellen mij dan de vraag of zij de rechter kunnen verzoeken om een omgangsregeling te laten vaststellen tussen hen en de kleinkinderen. In sommige gevallen is dat inderdaad mogelijk.
In Nederland is, in tegenstelling tot onze buurlanden België en Duitsland, geen wetsartikel te vinden waarin een omgangsrecht tussen grootouders en kleinkinderen is vastgelegd. In het afgelopen jaar is hier wel over gesproken in de Nederlandse politiek, maar dat heeft niet geleid tot een recht tot omgang voor grootouders. Toch hebben grootouders de mogelijkheid om een omgangsregeling bij de rechter af te dwingen. Wat is nodig om de rechter te overtuigen dat er een omgangsregeling dient te komen tussen grootouders en kleinkinderen? Er dient sprake te zijn van family life, een nauwe persoonlijke betrekking tussen grootouders en kleinkinderen. Daartoe dienen grootouders voldoende concrete omstandigheden naar voren te brengen waaruit deze nauwe persoonlijke betrekking blijkt.
Wat houdt deze nauwe persoonlijke betrekking dan in? Uit de Nederlandse rechtspraak van de afgelopen jaren blijkt dat gebruikelijke, in het dagelijks verkeer plaatshebbende, contacten tussen grootouders en kleinkinderen niet voldoende zijn voor een nauwe persoonlijke betrekking. Zo bleek ook recent uit een uitspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Het af en toe oppassen, de overgelegde foto’s, het feit dat de grootouders een aantal jaren achterburen waren van de ouders en het gegeven dat de grootouders bij de geboorte van de kleinkinderen tijdelijk intensiever bij het gezin van hun kinderen betrokken zijn geweest, zorgen volgens het gerechtshof niet voor een nauwe persoonlijke betrekking. Uit de rechtspraak blijkt dat drie jaar lang opvoeden en verzorgen van de kleinkinderen door grootouders, een structureel lange oppasregeling en een grote betrokkenheid bij de opvoeding en verzorging van de kleinkinderen wel kunnen zorgen voor deze nauwe persoonlijke betrekking.
De rechtbank Den Haag heeft kort geleden een interessante overweging gemaakt. Bij een verzoek van grootouders tot een omgangsregeling met een kleinkind oordeelde de rechtbank namelijk dat voor een nauwe persoonlijke betrekking tussen grootouders en kleinkinderen niet méér nodig is dan geregeld en wederzijds als plezierig ervaren contact, in de zin van bezoekjes, oppassen, logeerpartijen, gezamenlijk uitstapjes e.d.. De rechtbank meent dan ook dat de grootouders ontvankelijk zijn in hun verzoek en hebben de Raad voor de Kinderbescherming verzocht om een advies uit te brengen over een vast te stellen omgangsregeling.
Indien u als grootouder een omgangsregeling wenst met uw kleinkind(eren), is het van belang om aan te tonen dat er sprake is van een nauwe persoonlijke betrekking. De laatstgenoemde uitspraak van de rechtbank Den Haag laat echter zien dat het wellicht makkelijker is geworden om die nauwe persoonlijke betrekking aan te tonen.