In het afgelopen decennium gold er een zogeheten handhavingsmoratorium. Vooruitlopend op de hervatting van de handhaving, doen ondernemingen er goed aan om de status van de werkenden in hun organisatie te beoordelen. Anders doet de Belastingdienst en/of de kantonrechter dat wel, met alle mogelijke gevolgen van dien.
Fiscale en civiele kwalificatie arbeidsrelatie
De afgelopen bijna tien jaar heeft de Belastingdienst vanwege het handhavingsmoratorium bij opdrachtgevers niet met terugwerkende kracht gehandhaafd op de kwalificatie van de arbeidsrelatie voor de loonheffingen. Dit gebeurde alleen bij kwade opzet van de opdrachtgever. Civiele rechters hebben in die tijd overigens op verzoek van werkenden wél heel regelmatig vastgesteld dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst en geen opdrachtovereenkomst, waardoor de opdrachtgever dus te maken krijgt met alle beschermende arbeidsrechtelijke regels. Het bekendste voorbeeld hiervan zijn de riders van Deliveroo, die gewoon werknemer bleken. De in dat arrest door de Hoge Raad genoemde gezichtspunten vormen in de praktijk voor ondernemers en rechters de leidraad voor het antwoord op de vraag, werknemer of niet?!
Wet VBAR
Het Kabinet wil via de Wet verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden (Wet VBAR) verduidelijken wanneer een werkende ingehuurd kan worden als zzp’er. Daartoe worden in dat wetsvoorstel criteria opgesteld voor de beoordeling van arbeidsrelaties als arbeidsovereenkomst (indicaties die wijzen op werken als werknemer, indicaties die wijzen op werken als zelfstandige en kenmerken die wijzen op ondernemerschap).
De VBAR bevat ook een rechtsvermoeden. Dit houdt in dat werkenden die worden ingehuurd voor een tarief onder de € 33 per uur, vermoed worden als werknemer te werken. Op het concept van dit wetsvoorstel kwamen meer dan 1000 reacties uit de samenleving. Veel van deze reacties waren kritisch. Toch is de verwachting dat deze wet er wel zal komen; niet eerder dan 1 januari 2026 overigens. Zeker tot die tijd kan de praktijk redelijk goed uit de voeten met de bekende gezichtspunten. Deze gezichtspunten komen voort uit het Deliveroo-arrest. Voor een opsomming en toepassing daarvan in de praktijk, verwijzen we u graag naar de blog ‘Help! Is mijn zzp’er een werknemer?’
Modelovereenkomsten in de ijskast
Terwijl de VBAR er dus nog niet is, gaat de Belastingdienst op basis van in feite dezelfde zogeheten ‘holistische toetsing’ de wet DBA toch weer handhaven richting opdrachtgevers. Voor zover ondernemers nog steeds vertrouwden op de modelovereenkomsten, komt daar nu zeker een einde aan. De modelovereenkomst ‘vrije vervanging’ is zoals bekend begin dit jaar naar aanleiding van het Deliveroo-arrest al vervallen. En vanaf 6 september 2024 neemt de Belastingdienst geen nieuwe aanvragen voor modelovereenkomsten meer in behandeling. Lopende goedgekeurde modelovereenkomsten blijven geldig. Maar daarbij blijft net als voorheen gelden dat het wel van belang is dat opdrachtgever en de werkende ook echt handelen op basis daarvan; anders kan alsnog worden geoordeeld dat er sprake is van een (fiscale en/of civiele) arbeidsrelatie. Dit kan immers pas achteraf worden vastgesteld op basis van alles feiten en omstandigheden (de ‘holistische toetsing’).
Financiële gevolgen
De hervatting van de handhaving door de Belastingdienst op schijnzelfstandigheid richt zich primair op de opdrachtgever. Die kan dus geconfronteerd worden met een fiscale naheffing en boetes na 1 januari 2025. De Belastingdienst gaat geen correcties opleggen voor jaren vóór 2025, tenzij de ondernemer kwaadwillend is geweest. Daar bovenop kan de opdrachtgever nog altijd door een uitspraak van de civiele rechter geconfronteerd worden met alle verplichtingen en kosten die verband houden met het achteraf door een rechter vaststellen van werknemerschap van de vermeende zzp-er. Denk als ondernemer bij die financiële gevolgen ook aan het met terugwerkende kracht voor deze échte werknemers moeten afdragen van pensioen aan een verplicht pensioenfonds.
Breng positie zzp’ers in kaart met het oog op 2025
Hoewel er van alles te zeggen valt over de hervatting van de handhaving op schijnzelfstandigheid in 2025, nu bijvoorbeeld de VBAR pas op z’n vroegst in 2026 in werking treedt, doen ondernemers er verstandig aan de aankondiging van de Belastingdienst serieus te nemen. Dat wil zeggen, kritisch kijken naar de contractuele (werk)afspraken met zelfstandige werkenden en in kaart brengen hoe er feitelijk door en met (schijn)zelfstandigen wordt samengewerkt. Dat betekent mogelijk ook in gesprek gaan met werkenden in gevallen waar er mogelijk sprake is van een dienstbetrekking, om te zien of je de samenwerking op een andere manier kan vormgeven zodat wel is voldaan aan de (Deliveroo)voorwaarden. Mogelijk is dat reden tot beëindiging van de werkrelatie; denk dan wel aan de contractuele en wettelijke eisen daarbij.
Meer informatie
Heeft u nog vragen over dit artikel? Of heeft u advies nodig in een soortgelijke kwestie? Neem dan gerust contact met ons op.