Dit is een best practice code voor werkgevers en cao-partijen bij het instellen van een cao ontslagcommissie, die in plaats van het UWV oordeelt over verzoeken tot bedrijfseconomisch ontslag. De code is gepubliceerd op de site van vereniging voor arbeidsrecht (de cao ontslagcommissie code).
Doel cao ontslagcommissie
Een cao ontslagcommissie kan een laagdrempelige mogelijkheid zijn voor bedrijfseconomische ontslagen waardoor personen die dichter bij de werkgever(s) en werknemers staan dan het UWV, oordelen over ontslag. En als cao-partijen willen afwijken van het afspiegelingsbeginsel dan is het instellen van een cao ontslagcommissie zelfs verplicht. De cao ontslagcommissie kan zowel via een bedrijfstak-cao als een ondernemings-cao worden ingesteld en kan dus gelden voor meerdere of één werkgever. De best practice code is in feite het reglement dat op de cao ontslagcommissie van toepassing is. De bedoeling is dat de cao-partijen die besluiten tot het instellen van een cao ontslagcommissie, deze code in de cao opnemen.
Procedurele eisen
In deel 1 van de best practice code staan procedurele eisen waaraan de cao ontslagcommissie moet voldoen. Daarin staat dat de commissie bestaat uit minimaal 6 personen, afkomstig van de werkgever(svereniging), de vakbond(en) en twee onafhankelijke leden. Drie van die leden, dus een oneven aantal, behandelen een ontslagverzoek van de werkgever. In principe betaalt de werkgever de kosten van de commissie(leden). De eisen die worden gesteld aan indiening van verzoek- en verweerschrift en de daarbij door de cao ontslagcommissie te hanteren termijn, zijn vergelijkbaar met de regels die gelden bij een UWV-ontslagverzoek. De cao ontslagcommissie beslist bij meerderheid over een ontslagverzoek – unanimiteit is dus niet vereist. Anders dan bij het UWV vindt er bij de cao-ontslagcommissie in principe wél een mondelinge behandeling plaats. Verder bevat deel 1 enkele bepalingen over wraking en verschoning van de commissieleden en over ontslagbescherming van de commissieleden.
Facultatief
Naast het in een cao verplicht op te nemen deel 1 van de code, kent de code een facultatief deel 2. Dat deel 2 biedt de cao-partijen de mogelijkheid om een artikel op te nemen over digitaal procederen, vergelijkbaar met de verplichte digitale UWV-procedure. Ook bevat deel 2 een bepaling over het zoveel mogelijk gezamenlijk, in een gecombineerde zitting door de cao ontslagcommissie behandelen van meerdere verzoeken om bedrijfseconomisch ontslag. Anders dan ten aanzien van de UWV-uitspraken die nauwelijks worden gepubliceerd, beveelt de code aan om de uitspraken van de cao ontslagcommissie (geanonimiseerd) te publiceren.
Modelreglement en gebondenheid
De gedachte achter de code is dat de bepalingen daaruit dienen als een modelreglement dat de cao-partijen in de cao opnemen. De commissie die de code heeft opgesteld gaat er vanuit dat vervolgens alle werknemers in dienst van de aan die cao gebonden werkgever, ook aan de cao ontslagcommissie zijn gebonden. Dat geldt dan zowel – en uiteraard – voor de leden van de bij die cao betrokken vakbonden, als voor de niet-leden; voor de werknemers in wier arbeidsovereenkomst de cao is geïncorporeerd en uiteraard en eens te meer in tijden van algemeen verbindendverklaring. De kans dat een werknemer dus stelt niet gebonden te zijn aan de ontslagroute via de cao ontslagcommissie in plaats van via het UWV, is klein aldus de opstellers van de code. Het belang van het in de cao opnemen van dit modelreglement en zorgvuldig daarvan toepassen is ook dat de werknemer na zo’n ontslagprocedure met weinig kans van slagen kan stellen dat sprake is geweest van een onzorgvuldige procedure of van ongeldige cao-bepalingen waarbij de cao ontslagcommissie is ingesteld. Werkgever(sverenigingen) en vakbonden hebben met deze code dus een goede basis voor het bij cao instellen van een cao ontslagcommissie om zodoende niet de UWV-route te hoeven volgen en te kunnen afwijken van het afspiegelingsbeginsel.