Overlijden huurder – woonruimte

Woning Art. 7:268 BW

Als een huurder van een woning overlijdt, zet de medehuurder de huurovereenkomst voort. Het kan zijn dat de medehuurder de huurprijs niet alleen kan opbrengen. Ongeacht hetgeen is bepaald in de huurovereenkomst, kan de medehuurder de huurovereenkomst opzeggen binnen zes kalendermaanden na het overlijden van zijn medehuurder.

Degene die een duurzame gemeenschappelijke huishouding heeft gehad met de overledene en zijn hoofdverblijf heeft in de woning, kan ook de huurovereenkomst voortzetten. In beginsel is dit slechts voor zes kalendermaanden. Daarna moet de verhuurder hiervoor toestemming geven. Indien de verhuurder die toestemming niet geeft, kan vervangende toestemming worden gevraagd aan de rechter. Dit verzoek moet echter binnen de zes kalendermaanden na het overlijden aan de rechter worden gericht. Zijn er geen personen die de huur voortzetten, dan eindigt de huurovereenkomst in elk geval van rechtswege twee kalendermaanden na het overlijden van de huurder.

Artikelen

Contractuele medehuur en de scheidingsregeling
ivoren toren
Een mondelinge huurovereenkomst; mag dat
Overlast door huurders
coronamaatregelen huurkorting
Column Raymond de Mooij

De boekhoudster

De diplomatenclausule
Huurrecht corona
Column Raymond de Mooij
Column Raymond de Mooij

Avondklok

Raymond de Mooij

Sterke vrouw

Geen stoïcijn
Welke huurovereenkomsten zijn er?
Corona en de huur van horeca-/winkelruimte
Huur en brandpreventie
De diplomatenclausule
Column Raymond