2 september 2024
Update oneerlijke bedingen in de huurovereenkomst
De Europese Richtlijn 93/13 EG (Richtlijn oneerlijke bedingen) beschermt consumenten tegen oneerlijke bepalingen in overeenkomsten met een ondernemer.
Lees meer
Huurders van woonruimten worden in Nederland goed beschermd. Huurbescherming geldt voor huurders van zelfstandige en onzelfstandige woningen.
Medehuurders, onderhuurders en medebewoners genieten soms ook huurbescherming.
Er geldt géén huurbescherming indien:
Voor huurcontracten voor bepaalde tijd die zijn ingegaan na 1 juli 2016, geldt dat ze van rechtswege eindigen aan het einde van de huurtermijn. Voorwaarde is dat de huurtermijn voor zelfstandige woningen niet meer dan twee jaar is. En voor onzelfstandige woningen niet meer dan vijf jaar. Een andere voorwaarde is dat de verhuurder drie tot één maand(en) van tevoren aan de huurder een kennisgeving stuurt van de dag waarop de huur verstrijkt. De verhuurder is dan dus niet gebonden aan de strenge wettelijke opzeggingsgronden. Bovengenoemde huurcontracten kunnen door de huurder ook tussentijds (maandelijks) worden opgezegd. Dat is een belangrijke positieve wijziging voor de huurder ten opzichte van de regels die gelden voor overeenkomsten van vóór 1 juli 2016.
De Wet vaste huurcontracten maakt een einde aan de onbegrensde kortlopende huurovereenkomsten. Naar alle waarschijnlijkheid zal tijdelijke verhuur per 1 juli 2024 enkel mogelijk zijn bij verhuur aan specifieke doelgroepen (waaronder studenten, gescheiden ouders, en urgent woningzoekenden), en in de bestaande praktijk van hospita- en vakantieverhuur, of verhuur op basis van een diplomatenclausule.
In het geval er sprake is van huurbescherming dient de verhuurder een valide reden te hebben om de huurovereenkomst door opzegging te laten eindigen. De opzegging dient voorts schriftelijk te geschieden en er moet een opzegtermijn in acht worden genomen (maximaal 6 maanden). De verhuurder dient minimaal één in de wet genoemde opzeggingsgrond te hanteren.
Indien de verhuurder de huurovereenkomst opzegt en de huurder het daar niet mee eens is, blijft de huurovereenkomst doorlopen. De huurder wordt in de gelegenheid gesteld om binnen 6 weken nadat de opzeggingsbrief is verstuurd aan te geven of wordt ingestemd met het einde van de huurovereenkomst. In het geval niet of niet instemmend wordt gereageerd, zal de verhuurder naar de rechter moeten met als inzet om de huurovereenkomst te laten beëindigen. De kantonrechter zal vervolgens beoordelen of er een einde komt aan de huurovereenkomst en het gehuurde ontruimd moet worden. In het oordeel mag de kantonrechter alleen de in de opzeggingsbrief aangehaalde opzeggingsgronden toetsen.
De opzeggingsgronden staan limitatief opgesomd in de wet (artikel 7:274 lid 1 sub a tot en met f BW) en bepalen kort gezegd dat een huurovereenkomst door opzegging kan eindigen indien:
Artikel 7:271 lid 8 BW bepaalt dat, indien huurder en verhuurder een beëindigingsovereenkomst sluiten, de overige leden van het artikel met opzeggingsformaliteiten niet van toepassing zijn. Net als bij andere overeenkomsten kunnen huurder en verhuurder samen besluiten de huurovereenkomst te beëindigen. Een beëindigingsovereenkomst is alleen rechtsgeldig als deze is gesloten nadat de huur is ingegaan. Deze bepaling is ter bescherming van de huurder. Voorkomen moet worden dat huurder al bij voorbaat (gedwongen) afziet van zijn recht op huurbescherming.
Meer informatie over de beëindiging van een huurovereenkomst? In deze whitepaper beantwoorden wij voor u de 10 belangrijkste vragen op het gebied van verhuur van woonruimte.
Ons team van ervaren huurrecht advocaten staat voor u klaar.
Heeft u een vraag of wilt u juridisch advies? Neem gerust contact met ons op.
"*" geeft vereiste velden aan
2 september 2024
Update oneerlijke bedingen in de huurovereenkomst
De Europese Richtlijn 93/13 EG (Richtlijn oneerlijke bedingen) beschermt consumenten tegen oneerlijke bepalingen in overeenkomsten met een ondernemer.
Lees meer
28 augustus 2024
De rol van woningcorporaties in de opkomst van het middensegment
Het woningtekort in Nederland moet worden tegengegaan. Om dit te bereiken is in de Nationale prestatieafspraken afgesproken dat woningcorporaties 50.000 middenhuurwoningen moeten bouwen tot en met 2030.
Lees meer
7 augustus 2024
Woningruil en het vereiste van een zwaarwichtig belang
Vanwege de huidige krapte op de woningmarkt wordt er door huurders met toenemende mate een verzoek tot woningruil gedaan.
Lees meer
16 mei 2024
Ontruiming bedrijfsruimte vanwege huurachterstanden
Op grond van artikel 7:212 BW en de huurovereenkomst is een huurder verplicht de huurpenningen volledig en op tijd te betalen. Het niet (tijdig) voldoen van de huurpenningen kwalificeert als een tekortkoming die ontbinding van de huurovereenkomst kan rechtvaardigen.
Lees meer
6 mei 2024
Wet betaalbare huur
De afgelopen jaren is er veel veranderd voor de woningmarkt. Zo zijn de overdrachtsbelasting en box-3-heffing verhoogd, zijn de opkoopbescherming en de Wet goed verhuurderschap ingevoerd en worden tijdelijke huurcontracten afgeschaft.
Lees meer
30 april 2024
Opzegging huurovereenkomst woonruimte wegens dringend eigen gebruik
Huurders van woonruimte kunnen een huurovereenkomst voor onbepaalde tijd zonder reden opzeggen met inachtneming van een opzegtermijn die gelijk is aan de betalingstermijn van de huur (tenzij een minimumduur is overeengekomen). Dat geldt niet voor de verhuurder.
Lees meer
23 april 2024
Besluit gemeentelijke schuldhulpverlening
Op 1 januari 2021 is het Besluit Gemeentelijke Schuldhulpverlening in werking getreden. Het Besluit Gemeentelijke Schuldhulpverlening legt aan alle verhuurders van woonruimten de verplichting op om betalingsachterstanden van huurders te melden bij de gemeente.
Lees meer
21 maart 2024
De huurrechtelijke verdeling van onderhouds- en herstelkosten
Voor wiens rekening komen de kosten van onderhoud en herstel van het pand: de huurder of de verhuurder? Het is een vraag die veelvuldig tot discussie leidt en waarover veel geprocedeerd wordt. In deze blog wordt ingezoomd op de wettelijke regeling en de afwijkende regeling van de ROZ-modellen.
Lees meer
14 maart 2024
Contractuele medehuur en de scheidingsregel: een vervolg
In een eerder artikel schreef ik reeds over de uitspraak van de Hoge Raad van 24 december 2021, waarin werd geoordeeld dat contractuele medehuurders een beroep kunnen doen op de scheidingsregel van artikel 7:267 lid 7 BW.
Lees meer